Spelen in katholiek verband

1923 | Invloed van de kerk door de jaren heen

Door zijn isolement in een uithoek aan de voormalige Zuiderzee is de ommezwaai van het katholieke geloof naar nieuwe christelijke stromingen aan het dorp Volendam voorbijgegaan. De ideeën van Maarten Luther en andere vernieuwers van het christelijke geloof brachten veel Nederlanders in de 16e eeuw ertoe om zich voortaan protestant, gereformeerd of hervormd te noemen. Het vissersdorp is daarom al eeuwen een katholieke enclave in een omgeving die vooral de nieuwe richtingen aanhangt. Het katholieke geloof wordt echter op een praktische manier uitgeoefend, niet door het letterlijk volgen van de regels uit pauselijke encyclieken. Binnen voetbalvereniging Volendam is dit sinds het begin de werkwijze geweest. Een prestatiebevorderende aanpak kreeg de voorkeur boven de wensen van de pastoor.

Opkomst van het katholieke voetbal
Rond 1918, na de Eerste Wereldoorlog, nam het voetbal in Nederland een enorme vlucht. Het drong door tot in alle lagen van de bevolking. Voetbal werd volkssport nummer één. De eerste ‘neutrale’ voetbalverenigingen ontstonden in de steden – daarna volgden de dorpen. Onder de NVB (Neutrale Voetbalbond) kwamen gewestelijke en plaatselijke bonden die in hun regio of stad het voetbal gingen organiseren. Deze ontstonden met name uit de behoefte om voor lagere elftallen van clubs uit de NVB-competitie en minder rijke clubs een competitie te kunnen aanbieden. De NVB sloot met sommige bonden contracten af, waardoor deze lokale bonden “erkende bonden” werden. Rond die tijd werden de kerken, de katholieke kerk voorop, zich er van bewust dat er voor hen een taak is weggelegd. Met het argument dat het voetballen niet tegen te houden was en dat het dan beter was voetbal in eigen kring te laten spelen, werden per bisdom katholieke voetbalbonden (KVB) opgericht. Dit moest een tegenwicht vormen tegen de NVB (Neutrale Voetbalbond). Het kwam niet tot een landelijke katholieke voetbalbond omdat de bisschoppen volledige zeggenschap in hun eigen bisdom wilden houden. Wel ontstond er een federatie van katholieke voetbalbonden (RKF). Aanvankelijk werkten de NVB (Neutrale Voetbalbond) en de RKF (Rooms-Katholieke Federatie) samen, maar in 1924 kwam het tot een volledige breuk tussen hen. Vanaf 1932 werd de naam RKF verandert in IVCB (Interdiocesane Bond voor regeling en verzorging van interdiocesane voetbalcompetities). Uiteraard had de protestant-christelijke zuil zijn eigen voetbalbond, de CNVB. De socialisten hadden de NASB. Om te voorkomen dat katholieke voetballiefhebbers in de armen werden gedreven van de neutrale voetbalverenigingen, propageerden de katholieke bisschoppen in een nader stadium de oprichting van katholieke voetbalverenigingen. Jonge, sportieve priesters en kapelaans namen hierin het voortouw. Tussen 1910 en 1940 werden zo bijna drieduizend katholieke voetbalclubs opgericht (bijna een derde van het nationale totaal). Veel clubs hebben ook RK (rooms-katholiek) in de naam.

Pastoor Jan van der Weijden
Pastoor Jan van der Weijden was tussen 1904 en 1934 pastoor in Volendam. Naast geestelijke kracht, had hij een fors gestalte en was ongemeen sterk. Hij rookte uitsluitend grote zware sigaren of een kolossale pijp. Zijn verschijning boezemde groot ontzag in. Daarnaast was hij zeer autocratisch: alles moest gebeuren zoals hij dacht dat het goed was. Het feit dat de plaatselijke voetbalclub (opgericht op 1 juni 1920 en in die periode nog "Victoria" genaamd) aanvankelijk gewoon in de neutrale Noord-Hollandse voetbalbond tegen clubs uit de omgeving speelde, was tegen al zijn katholieke opvattingen. Het voetballen zelf werd al argwanend bekeken, maar beoefening ervan buiten het kerkelijk verband was voor hem werkelijk onverteerbaar. "Het moet en zal over", bulderde hij vanaf de kansel in de St. Vincentiuskerk, dat direct naast het voetbalveld huisde. Het bestuur van Victoria ontliep de pastoor zoveel mogelijk, want hem "over de vloer krijgen" was in die tijd een grote schande. Als op zondagochtend, onder de hoogmis, het veld speelklaar moest worden gemaakt, kon het voorkomen dat je naderhand persoonlijk werd aangesproken met: “Grote lummel, moet jij op zondag ergernis geven?” De pastoor begon samen met zijn kapelaans De Korte en Velzeboer een ware kruistocht om van "Victoria" een rooms-katholieke vereniging te maken, want "aan de omgang met heidenen en afvalligen moest een einde komen." De mereboer die zijn terrein verhuurde aan de voetbalclub werd hartig toegesproken door de pastoor en het bisdom in Haarlem werd erbij gehaald. Kapelaan Korte richtte een patronaat op met een eigen voetbalclub en een eigen voetbalterrein. De Volendamse jeugd wilde er niets van weten. Kapelaan Velzeboer maakte de ouders van de jeugd duidelijk dat dit niet kon. De druk werd uiteindelijk toch te hoog: de tegenwerking vanuit de kerk en kritiek vanuit het gehele dorp deed Victoria uiteindelijk besluiten, in maart 1922, om van de vereniging een rooms-katholieke te maken. Bischoppelijke goedkeuring werd verkregen en de naam "Victoria" werd vervangen door "Rooms Katholieke Sportvereniging (RKSV) Volendam".


Geestelijk adviseur
Zoals alle katholieke verenigingen kreeg Volendam ook direct een 'geestelijk adviseur' toegewezen. Een geestelijke die het bestuur van een vereniging adviseerde en controleerde of de vereniging zich wel aan de regels van de kerk hield. Het advies van deze, meestal, kapelaan was bindend. Niet opvolgen van een advies kon leiden tot schorsing  en uitsluiting uit de competitie. Het was niet ongebruikelijk dat voor aanvang van de competitie spelers van katholieke clubs op retraite gingen onder leiding van de geestelijk adviseur. Kapelaan Velzeboer werd op 14 juli 1922 de eerste 'geestelijke adviseur'. Op die dag werd door hem ook het veld gezegend. De protestanse voetballers, die vanuit EVC waren gekomen om bij Volendam te gaan voetballen, werden gelijk door de kapelaan geweigerd om in het nieuwe seizoen mee te voetballen in de katholieke competitie.

De bemoeienis van de kerk op technische en zakelijke aangelegenheden van de voetbalclub bleven in de jaren daarna voor spanningen zorgen. Nieuwe pogingen van de kapelaans Koning, Brouwer en Willemse om de voetbalclub bij de katholieke jeugdbeweging onder te brengen strandden wederom. Binnen het bestuur waren er onderling conflicten. Geestelijk adviseur kapelaan Molenaar nam een resoluut besluit. Het gehele bestuur werd in 1927 vervangen. Tot de nieuwe bestuursleden behoorden bakker Gerrit Konings, slager Jan Runderkamp en Jaap Veerman.Voorzitter van de voetbalclub tijdens de katholieke jaren was Gerrit Konings, tevens wethouder binnen de gemeente. Hij was zeer kritisch richting de geestelijk adviseur en kwam nogal in botsing met de pastorie. Hij sprak zich heel duidelijk uit. Toen hij vernam dat kapelaan Theo Ruiter van plan was om de gehele jaarvergadering bij te wonen, vond hij dat dit buiten de bevoegdheden van de geestelijk adviseur viel. "Kapelaan, gaat u vanavond rustig wat zieken bezoeken en kom straks terug om gezellig een borrel te drinken", kreeg hij als bindend advies mee. Kapelaan Theo Ruiter, geestelijk adviseur tussen 1938 en 1945, voelde zich door hem belemmerd en aangevallen en kwam in aktie, want zoals iedere katholiek in die jaren wel wist: "een nat gepieste toog, wordt nooit meer droog". Met steun van getrouwen lukte het hem om Gerrit Konings zijn voorzitterschap van de voetbalclub Volendam te ontnemen. Aan het einde van het seizoen 1944-1945 kwam Gerrit Konings 'verrassend' enkele stemmen tekort, tijdens de jaarvergadering, om zijn voorzitterschap te continueren. Zijn taak werd overgenomen door Meester (Arnold) Mühren, die reeds jaren de secretaris was van het bestuur.


De tekst gaat verder onder de foto's.


De pastorie van de katholieke kerk in Volendam. De pastoor en kapelaans hielden zich vanuit hier niet alleen bezig met geestelijke zaken, maar bemoeide zich ook met allerlei politieke- en sociale zaken van Volendam.


Het bestuur van Volendam in het seizoen 1944-1945. Zittend v.l.n.r. Secretaris Meester Mühren, Geestelijk adviseur Kapelaan Ruiter, Voorzitter Willem Konings, Penningmeester Jaap Veerman (Poepies), Willem Steur (Koen) en Willem Runderkamp (van het Zwarte Pad). Staand Willem Runderkamp (in de Meer).


Moeilijke eerste jaren
In 1925 promoveerde Volendam uit de DHVB naar de RKF, de Roomsch Katholieke Federatie. Financieel en organisatorisch ging het minder met de club. Dat alle katholieke voetbalverenigingen binnen de katholieke bond moesten gaan voetballen, maakte voor Brabant en Limburg niet veel uit. Alle voetbalvereningen in die regio waren toch katholiek. Voor Volendam, ingeklemd tussen dorpen en stadjes met weinig of geen katholieken, lag dat geheel anders. Door de toetreding tot de katholieke bond, kwam het Volendamse voetbal regionaal in een isolement. De derby’s met meereizend publiek van bezoekende verenigingen waren verdwenen na het vertrek uit de neutrale bond. Het vervoer naar uitwedstrijden kostte meer door de grotere afstanden. Tenauwernood kon het vertrek van een aantal vooraanstaande spelers worden voorkomen. De touwfabriek in Edam had een vrijetijdsclub opgericht en enkele Volendamspelers waren bevreesd hun baan te verliezen als ze weigerden uit te komen voor hun werkgever. Na bemiddeling werd dit gevaar bezworen. De moeilijke jaren hadden als positieve bijkomstigheid dat veel jongens werkloos waren en over zeeën aan vrije tijd beschikten om te voetballen. In 1932 werd Volendam kampioen van de tweede klasse F en promoveerde naar één van de eerste klassen van de katholieke voetbalbond. De katholieke glorietijd zou aanbreken.

Katholieke glorietijd
Ironisch genoeg was de glorietijd in de katholieke voetbalbond voor een belangrijk deel te danken aan een niet-katholiek. De Joodse Amsterdammer en ex-Ajacied Eddy Hamel werd in 1932 trainer van Volendam. Hij bracht structuur in het elftal en wist de aanwezige talenten te ontplooien. Volendam werd in zes jaar tijd vijf keer kampioen van een eerste klasse en wist tweemaal – in 1935 en 1938 – de landstitel te veroveren in de daaropvolgende kampioenscompetitie met de winnaars van de andere eerste klassen. Veel Volendam-spelers ontvingen uitnodigingen om voor vertegenwoordigende elftallen van de katholieke voetbalbond uit te komen. De geestelijken in Volendam deelden graag in de sportieve successen. In het jubileumboek bij het 15-jarig bestaan van de club in 1935 schreef de geestelijk adviseur: “Volendam, houd de U toegewezen titel hoog. Breng deze hooger, en moge het U gegeven zijn medewerkers te worden om het spelpeil zoo op te voeren dat een R.K. stadion, een onmisbaar geschenk moge worden van Roomsch katholiek Nederland. Waar dan het Christus Koning beeld in lengte van dagen zoowel uiterlijk als innerlijk moge triomferen, zal zeker ons aller wensch zijn.“ Naast Eddy Hamel speelde ook vaste grensrechter Siem Snieder in de jaren twintig en dertig een belangrijke rol. De niet-katholieke Sieder was nota bene koster in het kleine Nederlands Hervormde kerkje in Volendam. Zijn geloof vormde geen enkel probleem voor de Volendammers.


De tekst gaat verder onder de foto's.


Volendam Landskampioen 1934-35 in de Katholieke Bond. Staand v.l.n.r. grensrechter Siem Snieder, Bakkertje Tuijp, Jan Bond (de Kouwe), Thoom Mooijer, Jan Koning (Kakes), Fruk Tuijp, Jan Sier (de Potter) en trainer Eddy Hamel. Knielend v.l.n.r. Wim Runderkamp (Zwarte Pad), Thijs Bond, Klaas Koning (Not), 'Kleine' Kees Jonk en Hein Smit.


Einde verzuiling
In het seizoen 1940-1941 werd door de Duitse bezetter een eind gemaakt aan de verzuiling. Onder het motto “doen jullie het zelf of moeten wij het doen” werden alle bonden tot fusie gedwongen onder de Neutrale Voetbalbond (NVB). Clubs met dezelfde naam uit verschillende bonden moesten unieke namen krijgen door er het oprichtingsjaar of de vestigingsplaats bij te zetten. Ook de letters RK toevoegen was een mogelijke oplossing. De clubs werden opnieuw ingedeeld. Uit de standenlijsten voor en na de fusie is te zien dat de sterkte van de clubs goed was ingeschat. Na de oorlog werd deze fusie van de voetbalbonden niet meer teruggedraaid, in tegenstelling tot vele andere sportbonden en andere maatschappelijke instellingen. 

Cees de Geus
In het seizoen 1948-1949 won Volendam een bekerwedstrijd tegen EVC met 11-1. In het Edamse team speelde o.a. Cees de Geus, een niet-katholiek en groenteboer in Volendam. Hij werd als een versterking gezien en maakte in 1949 de overstap naar het eerste van Volendam. Opnieuw werd kwaliteit boven het katholieke geloof gesteld. Daar werd hij direct tot aanvoerder aangesteld, omdat hij de enige speler was die nooit vloekte. Helaas overleed Cees op veel te jonge leeftijd. Aan zijn wens om in Volendam begraven te worden (“Als ik begraven word, wil ik de kerkklok van de Vincentiuskerk horen luiden tot ik in de prut lig”) werd gedeeltelijk tegemoet gekomen. Hij werd begraven in Edam, terwijl in Volendam de klok werd geluid.

Poging tot omkoping
Een enkele keer werd een heel bijzonder appel op het katholieke geloof gedaan. Met nog twee speelronden voor de boeg in de Eerste Divisie in 1958 was Volendam uitgeschakeld voor promotie. Het bezoekende Willem II uit Tilburg was met DFC en HVC in een strijd verwikkeld om het kampioenschap. Doelman Jaap Keizer (Aaltje), Dick Tol (Knoest) en Klaas Karregat (Blubber) ontvingen een brief van de ‘Vrienden van Volendam en Willem II’ om deze voorlaatste wedstrijd te verliezen. Alle Volendam-spelers zouden 200 gulden ontvangen met de volgende onderbouwing: “Willem II is een oude katholieke vereniging en iedere katholiek zal natuurlijk liever Willem II in de hoogste afdeling van ons voetbal zien dan een vereniging zoals HVC of DFC.” Volendam schakelde de KNVB in en die besloot om waarnemers te sturen om erop toe te zien dat alles ordelijk zou verlopen. Dat gebeurde, want Volendam deed haar sportieve plicht en won met 4-2. Dick Tol (de Knoest) had tevoren verklaard dat hij nu bij elke kans twee keer zo hard zou schieten als hij normaal deed. Hij scoorde twee keer. Overigens promoveerde Willem II alsnog na het winnen van een beslissingswedstrijd tegen DFC.


De tekst gaat verder onder de foto's.


Krantenartikel van 27 mei 1958 naar aanleiding van de poging tot omkoping van Volendam-spelers voor de wedstrijd tegen Willem II.

Brief gericht aan Klaas Karregat (Blubber) met de mededeling dat hij 200 gulden zal ontvangen indien Willem II van Volendam zou winnen op 26 mei 1958.


Pastoor Henk van der Hulst
De rol van de geestelijk adviseur was inmiddels beperkt. Aanvaller Harmen Veerman (Poes) vertelde over de eerste promotie naar de Eredivisie in 1959. “De geestelijk adviseur kwam voor de wedstrijden langs en benadrukte dan vooral dat we op onze woorden moesten letten.” In het jubileumboek bij het 50-jarig bestaan in 1970 schreef pastoor Wout De Lange over het hechter en sterker maken van begrip voor elkaar, het tonen van de juiste geest, sfeer en mentaliteit. Pastoor Henk van der Hulst was de laatste geestelijk adviseur van FC Volendam. Hij had een vaste plaats op de hoofdtribune en was vele jaren een trouw bezoeker. Zijn Mariakerk ligt op nog geen 100 meter van het stadion. In een interview met Eddy Veerman voor het Volendams nieuwsblad NIVO in 2013 vertelde hij over de goede band die hij had met het gezin van Gerrie Mühren. Op uitnodiging was hij o.a. een week naar Hongkong geweest waar Gerrie in het verleden voetbalde. Gerrie had net als de voormalige Volendamspelers Jan- en Jack Jonk (Bol) meegedaan aan een 18-jarigencursus in de parochie van Henk van der Hulst. De pastoor heeft ook de nieuwe accommodatie van de voetbalamateurs ingezegend. Hij was bijzonder geliefd in Volendam, omdat hij meeging met de tijd. “De mensen zitten niet te wachten op de regelgeving van de kerk. Je moet gericht zijn op de jongelui. Zoals er 's morgens voor het Klaas Rembrandt-toernooi ook altijd de voetballers eerst naar de kerk komen. Dat is prachtig dat het nog steeds gebeurt.” Na de promotie in 2008 vertelde hij over de traditie om de kerkklok te luiden als FC Volendam naar de eredivisie promoveert. “Ik volg de club op de voet. De klok heb ik deze keer niet geluid. Op het tijdstip van het kampioenschap zouden de mensen schrikken, omdat de klok buiten de mistijden en vier uur ’s middags bij een overlijden alleen maar klinkt als de pastoor dood is.” Van der Hulst overleed op 21 november 2015 op 89-jarige leeftijd na 51 jaar priester te zijn geweest in zijn Mariakerk. Een unicum in Nederland.


De tekst gaat verder onder de foto's.


12 september 2009, Volendam - Spakenburg. Pastoor van der Hulst opent het nieuwe complex van de amateurs.


Maatschappelijke betrokkenheid
In 1977 werd de voetbalvereniging RKSV (Rooms Katholieke Sport Vereniging) Volendam gesplitst in een betaalde tak en een amateurtak. De overkoepelende stichting ging verder onder de naam RKSV, de amateurs onder de naam RKAV (Rooms Katholieke Amateur Vereniging) en de betaalde tak onder de naam RKFC. De aanduiding RK wordt naar buiten toe nauwelijks gebruikt. In de officiële documenten is de naam nog steeds RKFC Volendam, maar in deze tijd heeft de toevoeging RK minder betekenis. De christelijke waarden van het katholieke geloof staan wel hoog in het vaandel. De actief katholieke voetballers vormen tegenwoordig een minderheid, daarom gebruikt de club andere termen in o.a. de contracten met de spelers. Het gaat om menselijke waarden en maatschappelijke betrokkenheid. Daarin staat het katholieke geloof niet alleen. De katholieke herkomst wordt in de accommodatie niet verloochend. Er hangen op verschillende plaatsen kruisjes aan de muur. Oud-voorzitter Henk Kras is één van de trouwste kerkgangers. Door de terugloop van het kerkbezoek zag de Vincentiusparochie in Volendam zich genoodzaakt de Kruispuntkerk te verkopen om daarmee de renovatie van de pastorie naast de Vincentiuskerk in het oude centrum te bekostigen. Nadat bleek dat geen organisatie bereid was de gevraagde prijs te betalen, kocht Henk het gebouw om op de fundering een nieuwe woning te plaatsen. Voor de woning staat de voormalige kerkklok nu te glimmen onder een mast met de vlag van FC Volendam. Met de aankoop van de kerk kreeg Henk Kras ook veertien grote schilderijen in zijn bezit die de lijdensweg van Jezus op weg naar het kruis uitbeelden, de zgn. kruiswegstaties. De schilderijen zijn 150 jaar oud en kunnen op verschillende plaatsen in Volendam tot Pasen bekeken worden. Eén van de plaatsen is het FC Volendam-stadion. Het stadion vormde ook de plek waar de mensen zich verzamelden na de stille tocht waarin de Nieuwjaarsbrand van 1 januari 2001 werd herdacht. Bij de brand overleden 14 kinderen en raakten er 250 gewond. Zo’n 10.000 mensen kwamen bijeen, waarbij pastoor Berkhout van de Vincentiusparochie een woordje deed.


De woning van oud-voorzitter Henk Kras met de voormalige kerkklok van de Kruispuntkerk in de tuin.


Een kruiswegstatie in het FC Volendam stadion. Dit schilderij beeldt de lijdensweg van Jezus uit op weg naar het kruis.