Verraad aan het dorp

1954 | Gebroeders Smit (de Kip)

In begin jaren 50 zijn de vier gebroeders Smit, bijgenaamd ‘de Kip’, bekende namen in het Volendamse voetbal: Thoom, Evert, Hein en Klaas. Met de vier ‘Kippen’ wordt Volendam in 1952 en 1953 kampioen van de Tweede Klasse. De gewonnen nacompetitiewedstrijd op 25 mei 1952 tegen EBOH uit Dordrecht (4-2) was legendarisch, omdat alle kippen daarin een doelpunt voor hun rekening namen.

Vader Jan Smit (de Kip) was visser en had samen Grietje Veerman (Potter) een gezin gesticht. Van de zes zoons – er waren ook nog drie dochters – was er maar eentje die ook de visserij in gegaan was: Jan, de enige die niks om voetbal gaf. Thoom werd geboren in 1923, speelde linksbinnen en was de oudste. Evert, twee jaar jonger dan Thoom, was een linkshalf. Je had ook Hein Smit, die weer drie jaar jonger was en achterin voetbalde. Klaas, de jongste, was de meest extraverte en talentvolle van het viertal. Hij stond linksbinnen en is beroemd geworden vanwege het feit dat hij op zaterdag 14 augustus 1954 het eerste Nederlandse doelpunt in het betaald voetbal maakte. En tenslotte was er Piet, die eigenlijk het best kon voetballen. Maar Piet kreeg jeugdkanker en overleed, na een pijnlijk ziekbed.

Zanger en oud-voorzitter Jan Smit is overigens telg uit de voetbalfamilie ‘de Kip’ want hij is een kleinzoon van Hein Smit. De gelijkenis met de Klaas ‘de Kip’ is treffend.

Betaald voetbal
In die tijd rommelde het in de voetbalwereld, want het betaalde voetbal deed zijn intrede. Overal in Nederland werden profclubs opgericht. Ook in Alkmaar bestonden snode plannen voor een profclub, Alkmaar ’54, zoals de club ging heten. Die begon in april 1954. De grondleggers zochten in een oud T-Fordje Noord-Holland af naar voetbaltalent dat de overstap naar een beroepscarrière aandurfde. Zo kwamen ze bij de voetballende broers Smit uit Volendam. Niet dat de Smitten vrij waren van aarzeling, vanwege de dreiging van levenslange schorsing. Dat veranderde toen beiden bij Volendam-voorzitter Meester (Arnold) Mühren werden geroepen. Die deelde hun mee dat zij voor het leven geroyeerd waren. De reden was niet dat zij een contract hadden getekend bij Alkmaar, want dat hadden zij nog niet, maar louter dat zij hadden gesproken met vertegenwoordigers van de profclub. Er bleef hen toen niet veel meer over dan zich te verbinden aan de nieuwe club.

In Volendam was men zacht gezegd 'not amused' toen bekend werd dat Thoom en Klaas zouden overgaan naar Alkmaar'54, de eerste semiprofclub van Nederland. Het nieuws sloeg in als een bom want in Volendam was juist een tribune van 60.000 gulden neergezet en nu werd de club uitgehold. De stap van de Smitten werd gevoeld als ’verraad aan het dorp’. Volendam raakte niet alleen twee topspelers kwijt, maar die spelers gingen ook naar een stad waar Volendam een aversie tegen koesterde. Alkmaar werd door het gelovige rooms-katholieke vissersdorp gezien als een protestants, dus niet-katholiek, ketters oord. Enkele maanden na Evert en Klaas maakte ook Thoom Smit de overstap van Volendam naar Alkmaar. Enkel Hein bleef Volendam trouw. De eerste contracten voorzagen in een vast loon van 20 gulden per week en een premie die varieerde van 40 gulden bij winst, 20 gulden bij een gelijk spel tot 10 gulden in geval van verlies. Tevens kregen zij een Solex bromfiets ter beschikking om de trainingen en thuiswedstrijden te kunnen bezoeken - benzine en reparatiekosten waren echter voor eigen rekening. Volendam-speler Klaas Karregat (Blubber) die ook was benaderd, weigerde: `Voor een Solexie laat ik het dorp niet in de steek', daarmee uithalend naar de gebroeders Smit. De animositeit tussen de Alkmaarse en de Volendamse voetbalclubs zou de volgende jaren nog op tal van manieren blijken.

Terugkeer
Pas nadat iedereen, na een aantal jaren, was gekalmeerd en er niet meer wordt gesproken van 'verraad', keerde Klaas Smit (de Kip) in het seizoen 1961-1962 terug naar Volendam. Het einde van zijn voetbalcarrière viel echter al in zijn vijfde wedstrijd voor Volendam. Tijdens een thuiswedstrijd tegen Blauw-Wit scheurt hij de kruisband van zijn knie als hij in botsing komt met Barry Hughes. Na 210 profwedstrijden, waarin hij 57 keer scoort, zal hij nooit meer op het veld terugkeren. Thoom- en Evert Smit hadden hun voetbalcarriére toen reeds jaren daarvoor bij Alkmaar '54 afgesloten.

[De tekst gaat verder onder de foto's]


De vier gebroeders Smit van de Volendamse voetbalfamilie "de Kip": Thoom, Evert, Klaas en Hein.


De vier kippen op een rij (staand vanaf de vierde van links) in het elftal van 1951-1952.


Piet Smit (de Kip)
Een ongeneselijke ziekte heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat er 4 in plaats van 5 broers Smit in het eerste hebben gespeeld. De jongste zoon Piet was namelijk in aanleg de beste van het gezin. Zijn vaardigheid, techniek en behendigheid met de bal verbaasde iedereen telkens weer. Toen hij 16 jaar was en de verbazing over zijn kunnen in de voetbalsport steeds groter werd, sloeg het noodlot toe. Hij werd ziek en bleek een resistente vorm van kanker te hebben. De diagnose betekende het begin van een slopende periode van onderzoeken en injecties. In die tijd sprak men niet over het woord kanker. Daarop rustte een taboe. Men sprak over de tering of TBC. In de zomer van 1951 kreeg hij te horen dat hij niet lang meer te leven had. Hij werd verzorgd door zijn vader want zijn moeder was dat jaar ervoor overleden. De gebeden van duizenden dorpsgenoten in de St. Vincentiuskerk en een bedevaart naar Lourdes mochten niet baten. Zijn laatste periode bracht hij door in een bed voor het raam van zijn ouderlijke woning. Op 27 september 1951 overleed Piet Smit, op 16-jarige leeftijd, en daarmee verdween de mogelijkheid dat Volendam met 5 broers in het eerste elftal zou spelen. Dat had beslist een unicum geweest in de Nederlandse voetbalgeschiedenis.


Piet Smit (de Kip) was de jongste broer van Thoom, Evert, Hein en Klaas. Hij was ook een groot voetbaltalent, maar kreeg jeugdkanker en overleed na een pijnlijk ziekbed. Op de foto is hij op bezoek in Lourdes op Bedevaart.