Professioneel voetbal in Nederland

1954 | Klaas Smit (de Kip) maakt eerste profdoelpunt ooit

In de eerste helft van de jaren vijftig was de sportieve armoede in het Nederlandse voetbal groot. De competitie stelde bitter weinig voor, steeds meer spelers kozen voor een profbestaan in het buitenland en het Nederlands elftal won nog maar zelden. Profs mochten immers niet meer meedoen. Nog altijd was er volgens de KNVB echter geen enkele reden om het roer om te gooien en onder aanvoering van Karel Lotsy bleef de bond stug vasthouden aan haar amateurprincipes. Vanaf 1949 verloor Nederland liefst 22 van de 28 interlands! Ons land was volgens een commentator ‘de zieke man van Europa’ geworden. Op 1 februari 1953 werd Nederland getroffen door de watersnoodramp. In Zeeland braken de dijken door na een storm en daardoor vielen veel slachtoffers. Ook werden veel mensen dakloos. De hulp stroomde van alle kanten toe en ook de voetballerij droeg een steentje bij. Zo werden er maar liefst twee benefietwedstrijden gespeeld. Het officiële Nederlands elftal verloor met 1-2 van Denemarken. De bij het Franse Nîmes spelende Theo Timmermans organiseerde nog een wedstrijd tussen Nederlandse profs en het Franse nationale elftal. De opbrengst van ruim een ton kwam ten goede aan het Rampenfonds in Nederland. Op donderdag 12 maart 1953 wonnen de Nederlandse profs in Parijs met 1-2 van Frankrijk. Bertus de Harder (Bordeaux) en Bram Appel (Stade Reims) waren de Nederlandse doelpuntenmakers. Ook Cor van der Hart (Lille), Frans de Munck (1. FC Köln), Arie de Vroet (Rouen) en Kees Rijvers (St. Etienne) speelden mee. Faas Wilkes had van zijn club Torino geen toestemming gekregen.

[De tekst gaat verder onder de foto's]


12 maart 1953, Parc des Princes in Parijs. Watersnood benefietwedstrijd tussen Frankrijk en Nederland (1-2). De toss tussen Bram Appel (links) en de Franse aanvoerder Rene March. Foto ANP


12 maart 1953, Parc des Princes in Parijs. Watersnood benefietwedstrijd tussen Frankrijk en Nederland (1-2). Bertus de Harder is de Franse doelman César Ruminski te snel af en schiet de gelijkmaker (1-1) binnen. Foto ANP


Eerste profcompetitie
De watersnoodwedstrijd was de directe aanleiding voor de invoering van het betaald voetbal in Nederland. De wedstrijd maakte duidelijk dat de Nederlandse profs in de buitenlandse competities op een veel hoger niveau speelden dan de beste amateurs die in die tijd in Oranje speelden. In 1954 richtte de Limburgse zakenman Gied Joosten in Geleen Fortuna ’54 op. De eerste betaalde voetbalvereniging van Nederland had grote spelers als keeper Frans de Munck, Cor van der Hart en later Faas Wilkes onder contract. Joosten werd voorzitter van de Nederlandse Beroepsvoetbalbond (NBVB). Dit leidde tot groot verzet van de andere 'erkende' voetbalbond KNVB, maar de NBVB zwichtte niet onder de druk. In het eerste weekend van september 1954 begon de profcompetitie van de NBVB, met tien clubs (o.a. Fortuna'54, BVC Amsterdam, Alkmaar'54, Rotterdam, Den Haag, De Graafschap). Tegelijkertijd begon ook de KNVB aan de competitie.

Eerste profwedstrijd in Nederland
Henk van der Sluis, spits van Alkmaar'54, tikte 14 augustus 1954 om 6 uur ’s avonds voor het oog van 13 duizend toeschouwers op het gemeentelijk sportpark van Alkmaar, de bal opzij naar Klaas Smit (de Kip). Het was het begin aan de eerste vriendschappelijke profwedstrijd ooit in Nederland. Deze wedstrijd werd gespeeld in het kader van de festiviteiten van 'Alkmaar 700 jaar stad'. Bij Alkmaar’54 speelde naast Klaas Smit (de Kip) ook zijn broer Evert. Beiden waren dat jaar overgekomen van Volendam en deze stap werd daar gevoeld als ’verraad aan het dorp’. Klaas maakte kort na rust het eerste, historische doelpunt. Later zei hij: „M’n broer Evert, de linkshalf, speelde de bal naar me toe. Ik stond een meter of 17, 18 van het doel en gaf een peer met mijn verkeerde been. De bal belandde in de verste driehoek. Omdat het met mijn verkeerde been was, wist ik niet waar die bal heen zou gaan. Maar de keeper gelukkig ook niet. Het was wel een mooie.” Klaas Smit (de Kip) staat daarmee voor eeuwig in de boeken als de allereerste doelpuntenmaker van het Nederlandse profvoetbal. Alkmaar won het duel uiteindelijk met 3-0. Midvoor Henk van der Sluis scoorde het tweede doelpunt, het derde was opnieuw van Klaas Smit (de Kip).

[De tekst gaat verder onder de foto's]


Aankondiging van de eerste profwedstrijd ooit in Nederland tussen Alkmaar’54 en Venlo op zaterdag 14 augustus 1954 om 18:00 uur.

Zaterdag 14 augustus 1954, Alkmaar'54 - Venlo (3-0). Klaas Smit komt boven Venlo-doelman Swinkels uit.


Alkmaar’54, op 14 augustus 1954, voor aanvang van de eerste profwedstrijd ooit. Staand v.l.n.r. Barend van Vliet, Klaas Smit (de Kip), Dick Kuijper, Henk van der Sluis, Franz Fuchs (gastspeler), Rudi Michel. Gehurkt v.l.n.r. Jaap Ramakers, Henk Peggeman, Gerard Snabilie, Ben Kabel en Evert Smit (de Kip).


Einde van de NBVB
De wedstrijden van de NBVB werden goed bezocht en het profvoetbal kreeg veel steun in de publieke opinie. De bestuurders van de clubs uit de KNVB raakten in paniek want zij zagen hun beste spelers verdwijnen naar de profclubs of buitenland. Ze beseften dat ontwikkelingen niet langer tegen te houden waren. Op 2 november 1954 was er een goed gesprek tussen vertegenwoordigers van beide bonden. Dit leidde tot onderhandelingen en op 7 november werd een akkoord bereikt, dat door de leden van de NBVB (op 12 november) en de KNVB (op 13 november) bekrachtigd werd. De fusieovereenkomst werd op 25 november 1954 ondertekend. Een deel van de NBVB-clubs ging op in bestaande verenigingen, Rotterdam en Den Haag bundelden de krachten als Holland Sport en vier clubs (Fortuna’54, BVC Amsterdam, Alkmaar’54 en De Graafschap) gingen zelfstandig verder.

Nadat de fusie tussen beide bonden was afgerond, werden de competities van KNVB en NBVB stilgelegd en er werd op 28 november 1954 een nieuwe, gezamenlijke competitie gestart. Alle 56 clubs werden willekeurig ingedeeld in een van de vier poules (A, B, C en D). Aan het eind van het seizoen speelden de 4 kampioenen play-offs om het landskampioenschap. De 9 hoogst geklasseerde clubs van iedere poule speelden in het daarop volgende seizoen 1955-1956 in één van de twee Hoofdklassen (A en B), bestaande uit ieder 18 clubs. Alle overige clubs (waaronder Volendam) werden ingedeeld in één van de drie Eerste Klassen (A, B en C). In het daarop volgende seizoen 1956-1957 werd dan, op basis van eindrangschikking, een indeling naar Divisies gemaakt. De 8 hoogst geëindigde clubs uit de 2 Hoofdklassen vormden samen de nieuwe Eredivisie, bestaande uit 18 clubs. De nummers 2 t/m 4 van de drie Eerste Klassen vormden samen met de onderste 9 clubs uit de twee Hoofdklassen de nieuwe Eerste Divisies A en B, bestaande uit ieder 16 clubs. Tenslotte speelden de nummers 9 uit beiden Hoofdklassen samen met de 3 kampioenen van de Eerste klassen om de laatste 2 Eredivisie plaatsen en 3 Eerste Divisie plaatsen.


NBVB-voorzitter Egidius Joosten (links) bereikt een akkoord met Hans Hopster, voorzitter van de KNVB. De fusie tussen beide bonden is op 25 november 1954 een feit.