Keeperscrisis dient zich aan

1963 | Veel wisselingen en harde kritiek

Tegenwoordig zijn trainers en bestuur, ook bij tegenvallende prestaties, voorzichtig in hun uitlatingen naar buiten toe. Zelfs de media houden zich in toom. Hoe anders was dit in de jaren zestig, toen keihard werd geoordeeld na een fout van een speler. Krantenkoppen als ‘Drama van de falende doelman’ waren geen uitzondering. Na de grote successen in de beginjaren zestig volgden er voor Volendam enkele magere jaren. De ervaren doelman Jaap Keizer (Aaltje) was gestopt in 1962. Hij werd opgevolgd door enkele jeugdige keepers die een moeizaam draaiend team op sleeptouw moesten nemen. Vier verschillende doelmannen in één seizoen was geen uitzondering. Met de basisplaats van Jan Ruiter in 1968 kwam een einde aan de vele keeperswisselingen. In vijf jaar tijd werden 8 verschillende doelverdedigers opgesteld. Jan Kwakman (Brak) en Jan Visser (Bloem) maakten de grootste dieptepunten mee. Cees Tuijp (Sikkie) beleefde vooral de klim uit het dal met de terugkeer naar de eredivisie in 1967. Gezamenlijk keken ze destijds terug op de meest roerige keepersjaren uit Volendams voetbalverleden.

Conflicten
Het was een tijd waarin de rollen anders waren verdeeld binnen de club. Het bestuur hield zich niet alleen bezig met bestuurlijke zaken, maar ook met de wekelijkse samenstelling van de hoogste teams. De komst van trainer Bram Appel in 1960 bracht onvergetelijke sportieve successen. Het leidde tevens tot diverse conflicten tussen trainer en bestuur, omdat Appel zijn eigen visie wilde doorvoeren en niet blindelings de voorkeuren van het bestuur wenste te volgen. Appel hechtte veel waarde aan een goede opleiding en doorstroming van de jeugd om Volendam ook in de toekomst op eredivisieniveau te houden. Hij beperkte zich niet tot het eerste team. Cees Tuijp: “Ik was 15 en zat op de Mulo. Iedere woensdagmiddag waren we vrij. Om twee uur kregen we training van Appel. Hij gaf ook theorieles in de bestuurskamer. Het was voor ons als jonge jongens natuurlijk een hele eer dat we van zo’n grootheid les kregen.” Jan Kwakman: “Hij wilde enkele jongere spelers een kans geven ten koste van oudere spelers als Jaap Keizer (Aal) en Jaap Smit (Jut).” De 37 jarige Jaap Keizer was niet altijd meer de betrouwbare sluitpost van voorheen. Daarom mocht Jan Visser op 24 september 1961 als 19 jarige debuteren in de uitwedstrijd tegen Ajax. Jan Visser: “Ik kreeg een aantal wedstrijden de kans om me te bewijzen.” Jan Kwakman: “Bram Appel was hard, maar wel heel duidelijk. Hij stond voor wat hij zei. Bij mijn debuut tegen PSV thuis zegde Bram Appel me toe dat ik 5 wedstrijden op doel zou blijven om me te bewijzen. Na een aantal weken kwam hij naar me toe. ‘Wat is hier aan de hand? Elke vrijdag moet ik bij het bestuur met mijn vuisten op tafel slaan om ze duidelijk te maken dat ik de trainer ben en dat ik bepaal wie er speelt.’ Het gaf mij als speler vertrouwen dat de trainer zijn woord houdt.” Bram Appel had regelmatig botsingen met het bestuur. Jan Kwakman: “Voorzitter Arnold Mühren en bestuurslid Jan Schokker (Stap) waren gewend vrij de kleedkamer binnen te lopen. Bram Appel wilde dit niet. Hij besloot dat het bestuur rond de wedstrijd niet meer in de kleedkamer mocht komen.” Cees Tuijp: “Bram Appel was recht voor zijn raap. Ik sprak hem bij een jeugdtoernooi in Eindhoven toen hij al weg was uit Volendam. Hij vond dat er in Volendam veel te veel gekletst werd, vooral door het bestuur. ‘Volendam stuurt allemaal priesters de wereld in, maar ze moeten er één achterhouden in hun dorp om de mensen te leren wat respectvoller met elkaar om te gaan.’” Jan Kwakman: “In café Sport in Wassenaar deed Arnold Mühren een uitspraak die ik nooit zal vergeten. ‘Als eerst die tiran maar weg is, dan ben ik weer de baas.’ Met die tiran bedoelde hij Bram Appel. Ik ben zelf erg tevreden over Appel. Hij stelde fysiek hoge eisen. Hij adviseerde me om te gaan tafeltennissen voor de reflexen en judoën om goed te leren vallen en snel op te staan. Dat heb ik beide lang gedaan.” Appel kreeg in 1962 een mooie aanbieding om trainer te worden van PSV. Het Volendam bestuur haalde Piet Dubbelman als nieuwe trainer.


De tekst gaat verder onder de foto's.


Jan Kwakman (Brak)

Jan Visser (Bloem)

Cees Tuijp (Sikkie)


Vier doelmannen
Met Dubbelman kreeg Volendam een trainer die de invloed van het bestuur accepteerde, maar zich niet altijd even genuanceerd uitliet. Het leek of een deel van de toeschouwers en de media, de trainer en zelfs het bestuur de spelers vogelvrij verklaard hadden. De jaargang 19621963 begon met Jan Kwakman in de eerste 10 wedstrijden op doel. Jan Visser zat als dienstplichtig militair in Nieuw-Guinea. Dubbelman en het bestuur waren echter niet te spreken over Jan Kwakman en haalden Jaap Keizer over om het doel weer te verdedigen. Het werd een grote teleurstelling. Volendam verloor met 5-0 van Blauw Wit na fouten van de verdedigers en van Jaap Keizer. De kritiek op de twee doelverdedigers werd breed uitgemeten in de pers. De net uit Nieuw-Guinea teruggekeerde Jan Visser werd gevraagd: “Toen ik op 5 november 1962 thuiskwam zat Pé Mühren bij mijn moeder aan tafel om te vragen of ik onmiddellijk weer wilde gaan trainen, omdat men niet tevreden was over Jan Kwakman.” Met een matige conditie en nog onvoldoende getraind nam Jan Visser te vlug weer plaats onder de lat. Het liep niet en Jan Kwakman keerde terug. Volendam handhaafde zich in de eredivisie. In het seizoen 1963-1964 startte Volendam haar derde eredivisieseizoen op rij met 8 opeenvolgende nederlagen en 27 tegendoelpunten, een triest record dat nog steeds staat. Trainer Piet Dubbelman gaf de defensie er van langs in de media. Janny Schilder werd teruggezet naar het tweede team, maar de meeste kritiek ging uit naar de doelverdedigers. Jan Kwakman en Jan Visser begonnen het seizoen als de selectiekeepers. Jan Visser was de eerste twee maanden uitgeschakeld. “Aan het eind van het seizoen ervoor was ik in de wedstrijd tegen DOS aan mijn knie geblesseerd geraakt. In de zomervakantie ben ik aan mijn meniscus geopereerd.” Omdat Dubbelman het optreden van Jan Kwakman in de oefenwedstrijden onzeker vond, koos hij verrassend voor de 37 jarige Jan Greuter, die als amateur afbouwde. “Hij is zelfs beter gaan keepen dan voorheen”, motiveerde Dubbelman zijn keuze. Nadat de eerste wedstrijden verloren waren gegaan werd Jan Kwakman opgesteld. Ondertussen trainde doelman Schaap van Hollandia mee met Volendam. Jan Kwakman werd in zijn tweede wedstrijd thuis tegen Feijenoord bij een 0-2 stand vervangen door Jan Greuter. Volendam speelde dramatisch en verloor met 0-8, op dat moment de grootste thuisnederlaag sinds de oprichting van de club. Jan Kwakman stond de volgende wedstrijd weer in de basis. Lang duurde het niet want de wedstrijd erop werd Jan Visser fit genoeg bevonden om te starten. In diens zesde wedstrijd behaalde Volendam de eerste overwinning. Een week later volgde een 5-2 verlies tegen Sportclub Enschede, waarbij Jan Visser verantwoordelijk werd gehouden voor de nederlaag. Daarop werd besloten om de doelman van het derde team een kans te geven. Dit was Ton Los, de voormalige goalie van Purmerend en inmiddels de vierde doelman in 15 wedstrijden! Ton Los stond reeds op 16 jarige leeftijd onder de lat bij het eerste van Purmerend, waar Klaas Koning (Not) destijds trainer was. Hij voetbalde als amateur bij Volendam. Volgens trainer Dubbelman durfde hij wel uit zijn goal te komen bij aanvallen van de tegenpartij. Helaas slaagde Ton er ook niet in het tijd te keren. Na twee fouten tegen ADO – hij was té ver uit zijn goal gekomen – keerde Jan Kwakman terug in de basis.


Overzicht van het aantal wedstrijden per seizoen
# Keeper 61-62 62-63 63-64 64-65 65-66 66-67 67-68
1. Jaap Keizer (Aaltje) 5 1          
2. Jan Greuter 1   3        
3. Jan Visser (Bloem) 22 5 8        
4. Jan Kwakman (Brak) 7 24 17 26   4  
5. Ton Los     3        
6. Cees Tuijp (Sikkie)       4 27 27 22
7. Bob Kemper         1 3  
8. Jan Ruiter           5 12

Contract inleveren
De crisis was compleet, toen Jan Kwakman en Jan Visser na de nederlaag tegen Sportclub Enschede besloten om hun contracten in te leveren. Jan Kwakman: “In de krant werden we door voorzitter Arnold Mühren afgeschilderd als incapabele keepers die de club in de vernieling hielpen. Ik ben naar bestuurslid Jan Schokker gegaan om mijn contract af te geven. Hij accepteerde mijn ontslag niet. ‘Dat schrijft de krant maar, daar moet je je niks van aantrekken’, liet hij weten. De uitlatingen in de krant kwamen niet uit de lucht vallen. Voortdurend moesten we zeer vervelende opmerkingen slikken.”

Voorzitter Arnold Mühren in de krant van 16 december 1963 na de 5-2 nederlaag tegen Sportclub Enschede: “Het is niet door een gebrek aan conditie of door een tekort aan techniek bij onze spelers dat Volendam zo vast onderaan de ranglijst gedrukt staat. Hadden wij de beschikking over een doelman van klasse, we zouden nu zeker minstens twaalf punten vergaard hebben!” “In het veld waren we ook vandaag zeker niet de minderen. Vooral de middenlinie, met spil Karregat aan het hoofd, heeft voortreffelijk werk verricht. Hoe moet je echter de morele aftakeling tegengaan welke veroorzaakt wordt door een doelman die door grove blunders tenminste drie doelpunten op zijn geweten heeft? En denk nu niet dat ik een goedkope verontschuldiging zoek voor deze nieuwe verloren partij. Iedereen zal moeten beamen dat Jan Visser het zelfvertrouwen van zijn ploegmakkers in geen enkele wedstrijd zo grondig heeft vernield als deze keer.” Volendam heeft alle wedstrijden van dit seizoen gespeeld met een volkomen incapabele doelverdediger, die de schuld van een belangrijk aantal nederlagen draagt. Zowel trainer Dubbelman als voorzitter Mühren moeten dit mismoedig toegeven. “Visser is kort voor het seizoen begon uit Nieuw-Guinea teruggekeerd. Jan Kwakman had tot dan toe in het doel gestaan. Zo weinig overtuigend echter, dat we hem noodgedwongen hebben vervangen door Visser. Van wie we ook niet alles mochten verwachten, omdat hij juist een knieoperatie achter de rug had. Hij schijnt daar nog altijd last van te hebben en daarom op dit harde veld zo aarzelend en bang gespeeld te hebben. Wat moeten we er echter aan doen? Volendam hééft geen doelman die geschikt is voor de eredivisie.”

Toen een maand later een beroep op hem werd gedaan, besloot Jan uit liefde voor het spel om toch weer bij het eerste in de goal te starten. “We moesten tegen DWS uit, de latere kampioen van Nederland. Dubbelman kwam naar me toe. ‘Jij moet tegen DWS in het doel. Niet dat je zo goed bent, maar jij bent de minst slechte van het stel’. Daar moet je dan zelfvertrouwen van krijgen. Voor de wedstrijd sprak Dick Tol (Knoest) me bemoedigend toe. ‘Jan, doe jij je best, dan doe ik de rest’. Dat gaf me toch weer kracht. We hielden voor de eerste keer in dat seizoen de nul. Ik stopte de meest onmogelijke ballen. Na afloop kwam Dubbelman naar me toe om een hand te geven. Ik draaide me om, want daar had ik geen trek in. Hij verweet me toen dat ik naast mijn schoenen ging lopen.” Jan Visser liet zich niet meer ompraten om door te gaan. “Bij de training op dinsdag na de wedstrijd tegen Sportclub Enschede ben ik op Dubbelman afgestapt om te zeggen dat zijn uitspraken in de krant alle fatsoensnormen overschreden. Het was een kort gesprek. Ik ben van de training weggelopen, heb mijn tas ingepakt en ben niet meer teruggekeerd. Het was verschrikkelijk wat ze schreven. Als je de krant openslaat en je leest ‘Visser stort Volendam in zoveelste nederlaag’ dan zak je door de grond. Op je werk en om je heen begint iedereen erover. Na een week of twee, drie werd ik door Klaas Zwarthoed (Kirrie) gevraagd om bij het vijfde op doel te komen. In dit team en in het vierde heb ik een aantal keren meegedaan. Omdat ik graag een vast team wilde en het derde iemand zocht, kon ik drie jaar in deze ploeg spelen. Met dit amateurteam zijn we twee keer kampioen van Nederland geworden. Dat waren prachtige seizoenen, waarin je alle vertrouwen kreeg van de trainer. Dat was Dick Tol (Knoest). Met vertrouwen lukt alles. Alle voetballers maken fouten, maar als je een keeper wisselt na iedere fout zal het vertrouwen nooit groeien. Je gaat op een andere manier keepen om fouten te vermijden. Aan het eind van het derde seizoen ben ik naar het tweede gegaan, waarna ik ook weer een contract kreeg aangeboden.” Met Jan Kwakman slaagde Volendam er bijna in om degradatie te ontlopen. Uit bij Ajax en thuis tegen PSV werd gewonnen. “Toen ik tegen Ajax een penalty van Bennie Muller stopte bij de stand 2-2 feliciteerden alle spelers me, maar Dubbelman zei alleen maar ‘je maakte eerst twee blunders’. We wonnen die wedstrijd met 2-3 dankzij een doelpunt van Dick Tol in de laatste minuut.” Jaap Keizer (Aaltje) had Jan geadviseerd om met penalty’s eerst een beweging naar de hoek te maken waar hij niet naar toe ging duiken. De speler zou dan eerder geneigd zijn in de gewenste hoek te schieten. Jan had er succes mee, want hij stopte 6 penalty’s in de 79 officiële competitiewedstrijden die hij voor het eerste van Volendam speelde.


De tekst gaat verder onder de foto's.


9 september 1962, Volendam-Ajax (4-5) - Jan Kwakman (Brak) is te laat om het 2de doelpunt van Cees Groot te voorkomen. Foto G. van der Werff, ANP.


8 oktober 1961, Feijenoord-Volendam (3-0). Jan Visser (Bloem) plukt de bal, waardoor Klaas Zwarthoed (Vracht), Klaas Karregat (Blubber) en Thijs Bond (Kouwe) niet in hoeven te grijpen. Foto ANP.


18 februari 1962, Blauw Wit-Volendam (4-2). Jan Visser (Bloem) werkt de bal weg voordat Wim Bleijenberg gevaarlijk kan worden. Links Johan Pelk (nr.8) en rechts Jannie Schilder. Foto Ben van Meerendonk / AHF, collectie IISG, Amsterdam.


Minst gepasseerd
Volendam begon het eerste divisieseizoen 1964-1965 onder de nieuwe trainer Ron Dellow heel sterk. Jan Kwakman was de vaste doelman. “Na 12 wedstrijden was ik samen met Rob van Heeswijk van Blauw Wit de minst gepasseerde keeper.” Halverwege het seizoen verloor Volendam de koppositie aan Blauw Wit om acht wedstrijden voor het einde de leiding terug te pakken. De doelverdediger lag inmiddels weer onder vuur. “Jack Buys van het bestuur kwam naar me toe. ‘We willen jou ruilen tegen Gerrit Klein van EVC’. Gerrit deed het goed Cees Tuijp is eerder bij de bal dan Wim van den Dungen in de wedstrijd PSV-Volendam van 13 augustus 1967. bij zijn ploeg, maar hij speelde in de derde klasse van de amateurs”. Inmiddels had het bestuur geregeld dat de Edamse keeper, zoon van de bekende DWS doelman Steef Klein, trainingen bij Volendam ging volgen met de bedoeling een contract voor het nieuwe seizoen te verdienen. “Gerrit mocht in een niet-officiële wedstrijd meespelen, maar één hard schot van De Knoest was genoeg. Gerrit Klein lag uitgeteld in het doel”. Voor de allesbeslissende uitwedstrijd tegen Blauw Wit vond een stevige discussie plaats wie het doel in dit cruciale duel moest verdedigen. Besloten werd om Cees Tuijp (Sikkie), de 18 jarige doelman van het jeugdteam, op te stellen in plaats van Jan Kwakman. “Tien minuten voor de wedstrijd begon, kwam een bestuursdelegatie het trainingsveld op lopen met de mededeling dat Cees niet durfde en dat ik toch in de goal moest staan”. Volendam verloor met 2-1, waardoor promotie definitief uit het zicht verdween. De volgende wedstrijd op 21 maart 1965 debuteerde Cees Tuijp alsnog thuis tegen Velox. Hij werd in zijn tweede optreden direct geconfronteerd met de gevolgen van een fout die leidde tot de 1-0 nederlaag tegen Elinkwijk. ‘Fatale fout van de doelman’, kopte een grote krant. Na vier wedstrijden keerde Jan Kwakman weer terug in het doel tot het eind van het seizoen. Het eerste divisieseizoen 1965-1966 begon desastreus. Cees Tuijp zou de vaste doelman worden. Omdat Cees in een oefenwedstrijd tegen Cambuur in Enkhuizen niet vrijuit ging bij sommige tegengoals, werd besloten om een volgende doelman te proberen, Edammer Bob Kemper. Volendam speelde thuis tegen het gedegradeerde Sittardia van supertalent Willie Dullens. In de 4e minuut zorgde Dick Bond (Sport) voor een 1-0 voorsprong, maar vervolgens werd het de show van Dullens. De Volendamse verdediging bakte er niks van en doelman Kemper deelde bij de laatste doelpunten in de malaise. Met 1-9 kreeg Volendam de grootste afstraffing uit haar geschiedenis in een thuiswedstrijd. De rest van het seizoen stond Cees Tuijp onder de lat. Na een thuisnederlaag op 4 december 1965 tegen RBC stond Volendam met slechts 9 punten uit 12 wedstrijden en een doelsaldo van 16-26 bijna onderaan. De situatie escaleerde. Ron Dellow zou zijn oren te veel naar anderen laten hangen bij het maken van de opstelling. Cees Tuijp: “Dellow twijfelde altijd over de opstelling. Hij ging snel akkoord met de namen van een commissie van ‘wijze mannen’. ‘What do you think who to play?’, zei Dellow regelmatig.” Het bestuur was blij met de inspraak die Dellow toeliet, maar zag ook in dat er wat moest gebeuren. Voormalig eerste elftalspeler Janny Sier wordt de enige die de trainer in het vervolg nog mag helpen. Sier wordt door iedereen als deskundig, objectief en betrouwbaar gezien.


De tekst gaat verder onder de foto's.


30 januari 1966, Blauw-Wit-Volendam (1-1). Cees Tuijp (Sikkie) plukt de bal uit de lucht voordat Erwin Sparendam gevaarlijk kan worden. Foto Pieter Jongerhuis, Anefo.



24 april 1966, Volendam - Alkmaar. Cees Tuijp (Sikkie) maakt een aanval van Alkmaar onschadelijk. Foto Joop van Bilsen, Anefo.


Ommekeer
Het besluit leek rust te brengen en betekende in ieder geval de ommekeer. Uit de volgende 12 wedstrijden haalde Volendam maar liefst 20 punten. Koplopers Xerxes en Sittardia werden allebei verslagen. De uitstekende reeks was helaas niet voldoende voor promotie. Het vertrouwen van het bestuur in Dellow nam toe. Cees Tuijp: “Ik sprak Jack Buys bij de bus aan het eind van het seizoen. ‘Ik heb besloten om Dellow een contract van 3 jaar te geven’, zei hij. Daarom bleef hij 5 jaar trainer.” In het seizoen 1966-1967 werd de positieve lijn voortgezet. Cees Tuijp was eerste keus, maar hij werd enkele wedstrijden vervangen door Bob Kemper en Jan Kwakman. Ron Dellow was beschaafder in zijn uitspraken dan Dubbelman, maar hij had schijnbaar weinig moeite met het volgen van de wensen van het bestuur. Cees Tuijp: “Dellow was een veel mildere trainer dan zijn voorgangers.” Jan Kwakman: “Ik ging van mijn werk in Monnickendam wat vroeger naar huis voor de extra keeperstrainingen van Dellow. Maar op een gegeven moment kwam Dellow niet meer opdagen. Hij wilde me niet de reden geven. Toen ik voor mezelf extra ging trainen buiten de vaste trainingsuren kwam terreinmeester Jaap Jonk naar me toe. ‘Nee Jan, dat gaat niet hoor.’ Maar Jaap Keizer en Jan Ruiter mochten wel op andere uren op het veld. Pas toen Dellow vertrokken was bij Volendam durfde hij me te vertellen dat hij van het bestuur hiertoe opdracht had gekregen.” Na een polsbreuk van Tuijp in de wedstrijd tegen DFC op 12 februari 1967, mocht Jan Ruiter een week later debuteren thuis tegen De Volewijckers. Na herstel keerde Tuijp weer terug in de goal. Volendam werd kampioen en ging voor de derde keer naar de eredivisie. In de eredivisie begon Cees Tuijp in de basis, maar tijdens het seizoen verloor hij zijn plaats aan Jan Ruiter. Begin maart 1968 kwam een abrupt einde aan de carriere van Cees Tuijp. Het tweede van Volendam speelde een uitwedstrijd tegen Elinkwijk in de Utrechtse wijk Zuilen. Jan Kwakman stond op doel, maar hij liet zich vervangen door Cees Tuijp toen hij zich niet lekker voelde. Na een botsing met Cotee stond de voet van Cees overdwars. Hij bleek zijn enkel en kuitbeen gebroken te hebben en zijn enkelbanden gescheurd. “Dokter Duin zette hem weer recht. Verdediger Jaap Schokker ging de laatste tien minuten op doel.” Na onderzoek in het ziekenhuis werd duidelijk dat ook Cotee zijn been had gebroken. Jan Ruiter groeide uit tot één van de beste keepers van Nederland. Hij werd in 1971 verkocht aan het Belgische Anderlecht. Jan Visser: “Wat Jan Ruiter ontzettend heeft geholpen is dat hij fouten mocht maken, hij bleef het vertrouwen krijgen”. Jan Kwakman: “Toen Jaap Keizer hem voor de eerste keer zag keepen was hij niet onder de indruk. ‘Die is goed genoeg voor het vierde.’ Daarna is hij ontzettend gegroeid, omdat hij de kans kreeg om te leren. Ik kan me herinneren dat Jan Ruiter een bal vanaf de middenlijn liet gaan in zijn beginperiode. Of het een rol gespeeld heeft weet ik niet, maar voorzitter Joop Duin wilde graag spelers uit West-Friesland erbij vanwege het vele publiek dat daar vandaan kwam. Ik heb hem ook getraind en hij was erg leergierig.” Cees Tuijp: “In het begin sprong hij helemaal verkeerd bij een tegenstander. Jan Ruiter had een risicovolle manier van keepen. Hij dook recht vooruit op de benen van de aanvaller met de kans dat hij een schop tegen zijn hoofd zou krijgen. Dat deed ik niet en andere keepers ook niet. Hij vertrouwde erop dat de tegenstander niet zou doorhalen. Jan werd daarbij geholpen door zijn fantastische reflexen.” Na het vertrek van Jan Ruiter werd Jan Visser nog tweede doelman achter Leo van Straaten. In 1974 besloot hij definitief te stoppen vanwege de drukke werkzaamheden in zijn aannemingsbedrijf en omdat hij het vele commentaar op zijn spel zat was. Jan Kwakman kreeg in 1970 geen nieuw contract meer aangeboden, maar werd later door voorzitter Joop Duin benaderd om op amateurbasis terug te keren. Na alle perikelen voelde Jan hier niet meer voor.

Invloed
Als de drie doelmannen nu terugkijken op de roerige seizoenen vinden ze dat het bestuur te veel invloed op de technische kant had en dan met name de opstelling. Jan Kwakman verwoordt die mening: “Het bestuur bestond uit goedwillende amateurs, maar van voetballen hadden ze geen verstand. Daar hadden ze zich nooit mee moeten bemoeien. Het leek wel alsof iedereen alles mocht roepen en persoonlijke voorkeuren probeerde door te drukken. De media hielpen mee om vuurtjes aan te wakkeren.” De te korte lijnen leidden er destijds soms toe dat het een bestuurslid al iets naar buiten had gebracht wat formeel nog geregeld moest worden. Jan Visser: “Volgens uitspraken van het bestuur die in de krant stonden, had ik een contract getekend toen ik voor de militaire dienstplicht in Nieuw-Guinea zat. Daar klopte helemaal niets van. Ik heb daar nooit een contract gezien of geld ontvangen. Uiteraard werden een hoop grappen gemaakt door mijn maten over het vele geld dat ik met het zogenaamde contract verdiende. Jan was niet blij met zijn uitzending naar de voormalige Nederlandse kolonie. “Op de boot naar Nieuw-Guinea sprak ik de begeleider van het tweede van Feijenoord. Die snapte niet dat ik geen ontheffing kreeg. Dat het bestuur dat niet had kunnen regelen. Ik heb vanuit NieuwGuinea hierover nog drie brieven geschreven naar het bestuur, maar nooit een antwoord gekregen.”

Ondanks de negatieve ervaringen hebben Jan Kwakman, Jan Visser en Cees Tuijp ook hele mooie herinneringen aan hun voetbaljaren. Vooral met hun medespelers hebben ze altijd heel plezierig gevoetbald. Cees: “Ik heb heel weinig negatieve ervaringen, omdat ik in de moeilijkste jaren een prachtige tijd in de jeugd had met als hoogtepunt het Nederlands kampioenschap in 1965.”


10 september 1967, Ajax - Volendam (7-1). Alle hens aan dek in het doelgebied. Van links naar rechts: Jack Jonk (Bol), Kees Tuijp (Sikkie), Jan Jonk (Bol), Klaas Nuninga, Tonnie Pronk (op de rug gezien) en Klaas Zwarthoed (Vracht).


21 februari 1971, Ajax - Volendam (4-0). Reserve-doelman Jan Visser (Bloem) komt de geblesseerde Jan Ruiter vervangen. Op de achtergrond verzorger Piet Butter. Foto Hans Peters, Anefo.


2 februari 1964, DWS-Volendam (0-0). Doelman Kwakman (Brak) in een luchtduel met Mosje Temming van DWS. Klaas Zwarthoed (Vracht) kijkt toe vanaf de doellijn.