Amateurs op eigen benen
1977 | Afsplitsing van proftak en eigen accomodatie
Begin jaren 70 in de vorige eeuw was er al enkele jaren behoefte aan recreatief voetbal voor senioren op zaterdag. In een katholieke club als RKSV Volendam was het voetballen voor spelers, die niet meer als jeugdspeler te boek stonden, alleen op zondag mogelijk. In overleg met het bestuur werd daarom, vanaf seizoen 1970-1971, gestart met de zaterdag amateurafdeling, bestaande uit vijf elftallen. De eerste spelers van die tijd, in het eerste elftal, waren oud-profs als Jannie Schilder, Harmen Veerman (de Poes), Dick Sier (Kits), Klaas Karregat (de Blubber) en de legendarische Dick Tol (de Knoest).
Midden jaren 70 kwam de 2e lichting oud-profs. In 1978 werd, na een hele serie kampioenschappen, de 1e klasse bereikt op dat moment het hoogste amateurniveau van het zaterdagvoetbal. Bekende namen in die jaren waren Jan Jonk (de Kip), Hans Jonk (de Kip), Klaas Plat, Jaap Jonk (Kleine Kip), Klaas Koning (Vais), Jaap Zwarthoed (Koffie) en Jaap Schokker. Drijvende kracht achter het zaterdagvoetbal was in die jaren Amsterdammer Jan Boerkool. Hij runde de zaterdagafdeling en fungeerde tevens als elftalbegeleider voor het eerste elftal.
Op 1 juli 1977, één jaar voor de promotie naar de hoogste amateurafdeling, was in een buitengewone ledenvergadering besloten voor een structuurwijziging: de prof- en de amateurafdeling van RKSV Volendam werden gescheiden in profclub FC Volendam en amateurclub RKAV Volendam. Deze structuurwijziging zorgde ervoor dat amateurclub RKAV Volendam, naast de zaterdag, nu ook een zondag standaardelftal kreeg vanaf het seizoen 1977-1978. Tevens werd vanaf die datum de grote jeugdafdeling van de voetbalclub, bestaande uit bijna 50 elftallen, ondergebracht bij de amateurtak.
Verouderde accomodatie
Begin jaren 70 was er voor alle elftallen (bijna 60) van de voetbalclub RKSV Volendam slechts één keet met acht kleedkamers beschikbaar. Wel waren er vijf velden en twee trainingsvelden. De kleedkamers waren dermate verouderd dat ze niet meer voldeden aan de eisen die eraan gesteld mochten worden. Niet alleen het aantal was te gering, ook de ligging ten opzichte van de velden was ongunstig. De oude kleedgelegenheid stond pal achter de Expo-tribune, terwijl de velden ook toen al lagen waar ze nu liggen. De ontvangstmogelijkheid van de standaardelftallen en gastverenigingen was minimaal. Midden jaren 70 werd door Hein Schilder (Madoet) nog een oranje bouwkeet aan de club geschonken om alle pupillenelftallen te kunnen onderbrengen.
De komst van een houten kantine, in 1967, nabij de Expo-tribune betekende al een hele vooruitgang. Het was een keet van 10.600 gulden, gemaakt door de firma bakker uit Heiloo, zonder palenfundering die vanwege de kostenbesparing op klossen was geplaatst. Deze werd ‘gak’ok’ genoemd en fungeerde als kantine voor de amateurs tot 1979. Tijdens de wedstrijden van het betaalde team was de kantine ook open. Vooral in de rust was het een grote drukte. Het best liepen de gehaktballen die in grote pannen met 200 stuks tegelijk werden gebakken. De voetballiefhebbers vonden de Volendamse benaming voor hun favoriete snack (gak = Volendams voor gehakt) al snel uitermate geschikt als naam voor de kantine en dat is altijd zo gebleven. In het ‘gak’ok’ werden ook altijd ‘blinde pools’ gehouden. Met de opbrengst werd o.a. de bestuurskamer onder de hoofdtribune opgeknapt en de kleedkamers geschilderd.
Nieuwbouw
De bestuurders van de amateurafdeling klaagden steen en been over de kleed- en ontvangstgelegenheid van hun elftallen. Hoewel men inzag dat bij nieuwbouw een schuldenlast het gevolg zou zijn en deze zwaar zou wegen, moest er wat gaan gebeuren. Op 4 mei 1972 werd reeds een eerste ontwerpbegroting gemaakt. Gepland waren 16 kleedkamers met daarboven een kantine. Achter garage BP Molenaar met eigen ingang en parkeerterrein. De raming was 550.000 gulden. Dit eerste plan bleek financieel niet realistisch en kwam dat ook niet veel verder dan de bestuurstafel. Pas na vier jaar, in 1976, maakte architect Schilder (Kakes) één meer concretere begroting. De bouwsom was 950.000 gulden die was opgebouwd uit: 750.000 lening (4% van de gemeente), 50.000 subsidie en 100.000 eigen kapitaal.
Begin oktober 1976 werden de bouwplannen ter goedkeuring in de gemeente gebracht. Wethouder Siem Veerman (Lut) - zie foto - was de drijvende kracht achter dit voorstel maar de vier Edamse raadsleden van de PVDA en VVD lagen dwars in de gemeenteraad. Tot hun verrassing werd er een maquette van de kleedgelegenheid en kantine in de raadszaal binnengebracht en moest er tot stemming worden overgegaan. Uit protest, vanwege te weinig voorbereidingstijd, verlieten de Edamse raadsleden de zaal. Toen deze weg waren, werd alsnog het voorstel met algemene stemmen aangenomen omdat de Volendammers de meerderheid in de raad bezaten. De voetbalclub kon haar nieuwe onderkomen gaan realiseren: zestien kleedkamers, een bestuurskamer, een EHBO-kamer en de nodige andere voorzieningen op de begane grond. Daarboven een riante kantine. In juni 1977 werd de eerste paal geslagen en op 15 oktober 1978 vond de officiële opening plaats door burgemeester Frits Pouw. De nieuwbouw kwam precies op tijd, want het eerste elftal van de zaterdagafdeling speelde, dat seizoen, voor het eerst in de hoogste amateurafdeling.
Kees de Boer (Piep)
De aanwezigheid van Kees de Boer (Piep) op het voetbalcomplex leek in zijn bijna 50-jarige periode, vanaf begin jaren 60, altijd zo vanzelfsprekend. Elk weekend werden op de velden van de amateurs van Volendam tientallen voetbalwedstrijden gespeeld. Hij was één van de vrijwilligers die, in betrekkelijke anonimiteit, vele uren beschikbaar stelde om dit te organiseren. Vrijwel alle Volendammers die ooit gevoetbald kenden hem alleen onder zijn bijnaam 'Piep' of 'De Piep'. Iedere zaterdag vertrok hij om acht uur 's ochtends naar het voetbalterrein. Daar bleef hij tot vijf uur 's middags, maar zomers wilde het ook wel eens half zeven worden. Zondag was hij van negen tot vijf present. Ook met Pasen, Pinksteren, Kerstmis en kermis was hij present, want er waren altijd wel wedstrijden of toernooien. Nooit miste hij door ziekte of dagjes uit een zaterdag of zondag. Het enige waardoor hij op zondagmiddag wel eens weg moest, was een dagbruiloft. Maar dan zorgde hijzelf voor een vervanger. Hij zorgde voor de eerste opvang van spelers en scheidsrechters. Hij deelde de kleedkamers en velden in. Als er een tekort aan scheidsrechters dreigde regelde hij vervangers. Hij zorgde ervoor dat er in de rust thee klaar stond voor de teams in de kleedkamer. Een kleine rekensom leerde dat hij in die jaren meer dan een miljoen kopjes moet hebben gezet. In 2010 werd hij gehuldigd als Lid van Verdienste van de voetbalvereniging omdat meer dan 50 jaar vrijwilliger was. Op 3 februari 2020 overleed hij op 82-jarige leeftijd.
Kees Tuijp (van Jan Tien)
Kees Tuijp (van Jan Tien), de eerste voorzitter van RKAV Volendam, heeft een groot aandeel gehad in de ontwikkeling van het voetbal in Volendam. Alles maakte hij van dichtbij mee. Hij was binnen de vereniging een bindende factor. Hij werd lid in 1943 van de RKSV Volendam en vervulde vanaf 1950, vanaf zijn 24e, tal van functies binnen de voetbalclub. Hij begon als lid van de jeugdcommissie. Daarna, vanaf 1954 tot en met 1966, werd hij lid van het hoofdbestuur, waarvan de laatste 8 jaar penningmeester. Als bestuurslid was hij medeverantwoordelijk voor de overstap naar het betaalde voetbal. Vanaf 1966 was hij lid van het amateurbestuur binnen de RKSV Volendam, waarbij de oprichting van het zaterdagvoetbal in 1970 voor hem een bekroning was. Toen in 1977 de afsplitsing plaats vond tussen het prof- en amateurvoetbal werd hij de eerste voorzitter van de RKAV Volendam. Hij zou deze functie bekleedden tot 1989. Na zijn bestuursperiode, van bijna 40 jaar, werd hij benoemd tot erevoorzitter. Hij werd onderscheiden met de Gouden Bondsspeld van Verdiensten van de KNVB. Alhoewel hij een groot aandeel had bij de ontwikkeling van de betaalde tak, zijn hart lag bij de amateurs en met name bij de jeugd. Door te streven naar ijzersterke jeugdopleiding hoopte hij voortdurend dat de eigen jongens het eerste van Volendam konden bereiken. Dat was zijn ideaal. Hij heeft heel wat ‘oorlogjes’ moeten uitvechten achter de bestuurstafel. Ook de totstandkoming van een clubwaardig complex in 1978 kostte hem heel wat bloed, zweet en tranen. Het ‘gak’ok’ werd gesloopt, de nieuwe kleedkamers en kantine werden gerealiseerd. Parallel daaraan bereikte de zaterdag de hoogste klasse in het amateurvoetbal. Het maakte hem destijds een trotse voorzitter. Toen hij overleed op woensdag 4 december 2002 ging een rijk stuk historie heen. De club en dorp kunnen hem slechts dankbaar zijn.
Na Kees Tuijp (van Jan Tien) kwamen er andere voorzitters en gingen weer heen. Ze lieten allen hun sporen na, tot op de dag van vandaag zichtbaar. Ben Kruse nam in 1989 voor 3 jaar het stokje over. Hij werd opgevolgd door Luc Eeckhout in 1992 en die zou dit voor 9 jaar blijven tot 2001. In dat jaar trad hij af na een ‘coup’ van de RKAV jeugdcommissie, samen met FC Volendam, over het aantal spelers per jeugdselectie dat buiten de gemeente mocht worden gescout. Kees Zwarthoed (Gokker) werd zijn opvolger en zou dit voor 6 jaar blijven tot 2007. Hein Nieuwboer nam daarna voor 8 jaar, tot en met 2015, het stokje over en zorgde mede voor de realisatie van extra kunstgrasvelden, opknappen van de kantine en uitbreiding van kleedkamers, spreekkamers en sponsorruimtes. Zijn opvolger was Jan Kwakman (Bami) voor 4 jaar, waarna Vincent Gruwel in 2019, tot op heden, deze zware taak op zich heeft genomen.