Ruiter, Jan

Ruiter, Jan

Jan Ruiter werd op 24 november 1946 geboren in het Noord-Hollandse Enkhuizen. Als kleine jongen werkte hij bij de begraafplaats van zijn geboortedorp dagelijks aan zijn voetbaltoekomst. Zo schoot hij de bal keihard tegen de muur bij de ingang van het kerkhof en ving de terugkomende bal op. Ook gooide hij zelf de bal tussen zijn benen door en dook dan achterwaarts om de bal net voor de denkbeeldige doellijn te pakken. Terugkijkend: "Duizenden keren heb ik dat geoefend." Hij begon zijn carrière op 10-jarige leeftijd bij het plaatselijke VV Dindua en verhuisde vervolgens, in 1964, op 17-jarige leeftijd naar de voetbalclub Volendam. Zijn broer was een groot Volendam-supporter en regelde via kennissen dat hij bij Volendam een keer op stage mocht komen. Hij maakte op de proeftrainingen een dermate indruk op de toenmalige trainer Ron Dellow dat deze bereid was om hem een kans te geven. Zo kwam hij als eerste ‘West-fries en buitenstaander’ te spelen bij de club van de gesloten gemeenschap Volendam. “Ik heb eerst een jaar alleen maar getraind en werd pas een beetje geaccepteerd toen ik wedstrijden ging spelen. Hij had het in begin heel moeilijk, want: “ik had het gevoel dat het gewoon heel lang duurde voordat ik een reële kans kreeg. Men liet me er links liggen. Mijn vader heeft me af en toe bijna naar Volendam moeten schoppen. Ik heb toen dikwijls gedacht om weg te gaan uit Volendam en weer bij mijn oude club in Enkhuizen te gaan spelen. Tot kerstmis 1966 was ik amateur. Ik moest mijn contract verdienen. Dat was zwaar, want ik was timmerman van beroep bij aannemersbedrijf Kuin uit Grooteboek. Ik pendelde, na mijn werk, constant heen en weer met mijn autootje tussen Enkhuizen en Volendam”.

Debuut
Op 19 februari 1967 maakte het kritische Volendammer publiek kennis met Jan Ruiter, dan 21 jaar. Een week daarvoor had vaste keeper Cees Tuijp (Sikkie) zijn pols gebroken uit tegen DFC. Zijn vervanger Bob Kemper maakte een dermate aarzelende indruk dat de complete achterhoede die wedstrijd van slag raakte. In de thuiswedstrijd tegen Volewijckers kwam Volendam weliswaar 2-0 achter, maar won uiteindelijk met 7-3. Jan Ruiter had via een aantal prima reddingen zijn talent kunnen tonen, maar: “Ik voelde wel dat er een enorm verschil was tussen het keepen in het tweede en dan plotseling voor 6.000 toeschouwers in het eerste.” Dat ondervond hij In de volgende wedstrijd op 26 februari 1967, uit bij Cambuur. Hij blunderde door in de grond te trappen wat prompt een tegendoelpunt en een gelijkspel opleverde. “Op weg naar de kleedkamer hoorde ik Dick Tol (de Knoest) op zo’n typische Volendamse manier tekeer gaan. Ik was nergens meer. Reker maar dat er wat door heen gaat als het publiek juichend een blunder van jouw viert.” Hij was dan ook nog lang geen eerste keuze. Jan Kwakman (de Brak) zou hem daarna in eerste instantie vervangen, waarna de herstelde Cees Tuijp (Sikkie) het seizoen afmaakte.
 

De tekst gaat verder onder de foto's.


25 april 1971, MVV – Volendam (0-0), Jan Ruiter maakt stijlvol een doelpoging van MVV onschadelijk. Jack Jonk (Bol) en Willy Brokamp kijken toe.


Jan Ruiter in Volendamse dienst in het seizoen 1968-1969.


Vaste keuze
In het volgende seizoen 1967-1968 speelde Volendam Eredivisie en acteerde Jan Ruiter in eerste instantie op het tweede plan. Door weifelend optreden van Cees Tuijp (Sikkie) kreeg Jan Ruiter echter een nieuwe kans in de uitwedstrijd tegen NAC op 4 februari 1968. Jan Ruiter keepte sterk en mede daardoor werd de wedstrijd gewonnen met 0-2. En toen Cees Tuijp (Sikkie) een aantal weken later, in een wedstrijd van het tweede team, ook nog tegen een dubbele beenbreuk opliep, kon trainer Ron Dellow niet meer om hem heen. Hij zou in de latere jaren uitgroeien tot één van de beste keepers van Nederland. Doelman Cees Tuijp (Sikkie), zijn collega uit die jaren, vertelde over hem: “In het begin sprong hij helemaal verkeerd bij een tegenstander. Men was helemaal niet overtuigd dat het eerste elftal zou gaan halen. Daarna is hij ontzettend gegroeid, omdat hij de kans kreeg om te leren. Jan had een risicovolle manier van keepen. Hij dook recht vooruit op de benen van de aanvaller met de kans dat hij een schop tegen zijn hoofd zou krijgen. Dat deed ik niet en andere keepers ook niet. Hij vertrouwde erop dat de tegenstander niet zou doorhalen. Jan werd daarbij geholpen door zijn fantastische reflexen.”

Belangstelling
Door zijn sterke optreden in het seizoen 1969-1970 kwam hij in belangstelling te staan van verschillende clubs. Volendam promoveerde dat seizoen en het fundament van de ploeg was de verdediging onder leiding van de excellerende doelman Jan Ruiter. Liefst 16 van de 34 wedstrijden incasseerde Volendam geen tegendoelpunt en het hele seizoen kreeg Volendam maar 3 keer 2 tegendoelpunten in één wedstrijd. Jan Ruiter wilde Volendam graag verlaten. Niet omdat hij het niet naar zijn had, maar puur om financiële redenen. Ajax, PSV en Sparta toonden interesse, maar Volendam kon het met Ajax niet eens worden over de transfersom. Sparta en PSV losten hun keepersprobleem op via een keepersruil Doesburg-Van Beveren. Jan Ruiter was daarom genoodzaakt om met Volendam nog een jaar Eredivisie te spelen. Volendam behaalde, met Jan Ruiter onder de lat, een prachtige 10e plaats in het Eredivisie-seizoen 1970-1971. Jan Ruiter bleek toen voor de club niet meer te behouden. Tenslotte bleek Anderlecht bereid om de transfersom van 650.000 gulden (circa 300.000 euro) te betalen. Na 122 wedstrijden in het eerste elftal van Volendam, waarvan 113 in de competitie, vertrok hij naar België.


De tekst gaat verder onder de foto's.


23 november 1969, Blauw-Wit - Volendam (0-0). Jan Ruiter brengt redding. Links Theo de Jong, midden Felix Müller en rechts Klaas Zwarthoed (Vracht).


18 oktober 1970, Feijenoord - Volendam. Jan Ruiter heerst in de lucht tegen Ove Kindvall. Links Jack Jonk (Bol) en rechts Jan Jonk (Bol) en op de achtergrond Wim van Hanegem.


Anderlecht
Jan Ruiter kwam terecht bij een sterk Anderlecht met daarin onder andere de Nederlanders zoals Rob Rensenbrink en Arie Haan. Hij maakte deel uit van de gouden generatie die, onder Hans Croon en Raymond Goethals, Europa veroverde. Jan Ruiter verdedigde de kleuren van Anderlecht gedurende zes seizoenen (1971-1977). Hij behaalde met paarswit twee Belgische titels (1972 en 1974), won vier keer de Beker van België (1972, 1973, 1975 en 1976) en één keer de Europese Beker voor Bekerwinnaars (1976) en de Europese Supercup (1976).

De eerste 3 seizoenen verliepen prachtig, maar daarna kreeg hij problemen met de nieuwe trainer Raymond Goethals. Terugblikkend: “Onder Goethals gingen de poppen echter aan het dansen. Die man kon met mij niet over de baan. Hij trachtte me constant de grond in te boren; je kunt dit niet en je kan dat niet, nooit iets positiefs. Na een wedstrijd op Beerschot, waar de hele ploeg een offday gekend had, liet hij me links liggen op training en besteedde al zijn energie aan Jacky Munaron. De dag voor de volgende wedstrijd, een bekermatch op Olympic, moest ik bij hem komen. Ik voelde al nattigheid en zei 'ik speel niet zeker. Akkoord, ik was slecht dit weekend. Maar dan speelt Rensenbrink ook niet zeker, want die heeft ook geen papieren zak geschopt zaterdag?' Ik ben voor die wedstrijd uiteindelijk niet komen opdagen. Ik werd dan tijdelijk geschorst, maar kwam opnieuw snel in de ploeg. Nu had ik het natuurlijk helemaal verkorven bij Goethals en waarschijnlijk had ik ongelijk toen ik een paar weken nadien mijn hart luchtte in een interview met Voetbal International. Ik werd bij Goethals en de Anderlechtse Raad geroepen, maar wilde niet de hypocriet uithangen en nam geen woord van wat ik in het interview gezegd had terug. Opnieuw werd ik geschorst, maar kwam even snel terug in de ploeg. Goethals bood me zelfs een contractverlenging en -verbetering aan. We maakten verschillende afspraken die hij echter niet nakwam. Dit resulteerde uiteindelijk in een fikse ruzie tijdens een toernooi in Parijs. Daarop heb ik besloten weg te gaan."


De tekst gaat verder onder de foto's.


Jan Ruiter als keeper van Anderlecht in de seizoenen tussen 1971-1977.

Jan Ruiter won met Anderlecht de Europacup II in 1976.


Interlandcarrière
In 1976 debuteerde hij, na een vijftal keer geselecteerd te zijn, in de Nederlandse nationale ploeg in Reykjavik, tegen IJsland "We wonnen met 0-1." Hij leverde een goede prestatie, maar werd desondanks nooit meer geselecteerd. Het aantal interlands had volgens hem eigenlijk veel hoger moeten zijn. "Want in die tijd was ik gigantisch in vorm. Zelfs de grote mannen stonden met open monden naar de training te kijken." Maar het zat hem niet mee. "Want net toen Ruud Krol tegen me had gezegd dat ik zou gaan spelen, de Ajacieden bepaalden toen alles, werd George Knobel ontslagen. En toen werd Piet Schrijvers dus weer opgesteld. Het was net na het geruchtmakende EK van 1976 in Joegoslavië. Op dat toernooi ging Oranje de mist in door onder meer de rode kaarten van Johan Cruijff en Willem van Hanegem." Terugkijkend zei hij later: "Zo ging dat toen nu eenmaal." Een volgende interland na die ene tegen IJsland zou er niet meer komen voor hem. "Want ik raakte geblesseerd. Daarna hoorde ik nooit meer wat vanuit Zeist." Dat zijn trainer van Anderlecht, Raymond Goethals, er destijds mee dreigde naast hem ook de andere Nederlanders van de club niet meer af te staan, zou er mee te maken kunnen hebben. Het ging om Arie Haan en Rob Rensenbrink. "Niet de minsten", vertelde hij.


De tekst gaat verder onder de foto's.


8 september 1976, IJsland – Nederland (0-1). Jan Ruiter speelde op die dag zijn enige interland.


Afkeer van het voetbal
Na 6 jaar Anderlecht verkaste hij in de zomer van 1977 naar de buren van RWD Molenbeek en maakte er, na enkele jaren in de subtop, de sportieve en financiële neergang mee. Na wat najaren in Antwerpen - Beerschot (1984) en Antwerp (1985) - stapte Jan Ruiter opnieuw de bouwsector in en maakte zijn debuut als trainer bij Ternat en Lembeek, waarmee hij zijn eerste titel als trainer vierde. Even trainer hij tweedeklasser Berchem Sport en was hij hulptrainer bij o.a. KV Kortrijk en Eendracht Aalst. In 1990 keerde hij uiteindelijk terug naar Nederland, waar hij nog jaren als timmerman werkte. Hij keerde zich in die periode totaal van het voetbal. "Aan discussies over voetbal die ik vandaag de dag liever niet meer mee”, liet hij in die jaren optekenen. “Ik heb liever niet dat collega's vertellen dat ik ex-doelman van Anderlecht en Oranje ben. Zoals pas geleden, toen een collega zei dat ik nog bij Anderlecht had gespeeld. Zegt een snuiter van een jaar of 20 met een laatdunkend toontje dat ik dan wel zijn vader moet gekend hebben want die speelde bij Real Madrid. Er is weinig respect tegenwoordig."


7 december 1969, Fortuna Vlaardingen - Volendam (1-3). Jan Ruiter incasseert een tegendoelpunt onder barre winterse omstandigheden.