In 2011, op 66-jarige leeftijd, overleed Fritz Korbach. Hij was één van de markantste trainers die ooit in het betaald voetbal in Nederland heeft rondgelopen. Vaak werd hij door een club binnengehaald om een ontslagen trainer op te volgen. Omdat de club daarna vaak beter ging presteren werd wel gesproken van het Fritz-Korbach-effect. Hij promoveerde vijf keer met een club naar de Eredivisie, waaronder Volendam. Daarmee is hij geen recordhouder. Frans Körver promoveerde zes keer naar het hoogste niveau. Korbach zat in totaal 929 competitiewedstrijden op de bank in het Nederlandse betaalde voetbal, een record.
Op 18 juli 1945 werd Fritz Korbach geboren in het pittoreske Duitse gehucht Rubach, Kreiss Diez am Lahn. Fritz Korbach had een Nederlandse moeder en een Duitse vader. Hij heeft altijd de Duitse nationaliteit behouden. Toen het huwelijk op de klippen liep, keerde zijn moeder, met de kleine Fritz, terug naar Zeist. Na zijn CIOS-opleiding en een voetbalcarrière bij de amateurclubs Patria en Baarn werd Korbach assistent-trainer van Elinkwijk. Hij werkte vervolgens voor de fusieclub FC Utrecht. Bij Wageningen stond hij voor het eerst op eigen benen en leerde Nederland hem kennen als een succesvolle en kleurrijke coach. Korbach profileerde zich als de man die kleine clubs naar het hoogste niveau bracht. Gevraagd naar de verklaring van het succes deed hij nooit ingewikkeld. “Zorg gewoon dat je een keer vaker scoort dan de tegenstander.” Fritz Korbach stuurde zijn spelers naar voren. Niemand maakte hem wijs dat met een defensief concept meer resultaat was te behalen.
Fritz Korbach kon bij een team een groepsproces op gang brengen. In de sfeer van ouwe-jongens-krentenbrood, met zijn allen vol er tegen aan en ‘s avonds aan het bier. Hij kon vaak ongenuanceerd grof zijn. Hij was: vaak geestig, met altijd zonnebril in zijn haar, droeg altijd een mooi pak met daaronder nooit sokken in zijn schoenen, had altijd de das losjes met daarboven een sigaartje in de mond. Hij was degene die ‘s avonds het licht uitdeed en ‘s morgens weer als eerste in het stadion was. Hij leek niet kapot te krijgen. Fritz Korbach was ook de enige CIOS-trainer die serieus werd genomen. Grote clubs toonde interesse, maar meer dan eens gooide hij zijn eigen glazen in. Zo wilde Ajax hem ooit contracteren. Maar op het moment dat het Amsterdamse bestuur na een wedstrijd overleg pleegde met toenmalig PEC Zwolle-voorzitter Jan Wiersma, stormde zijn trainer de bestuurskamer binnen met de kreet hoe laat het ‘neuken’ begon. Daarna liet Ajax nooit meer iets horen.
Eerste Volendam-periode
In zijn succesvolle carrière was hij twee keer trainer van Volendam. De eerste keer was dat in het seizoen 1982-1983. Hij had daarvoor Wageningen en PEC Zwolle naar de Eredivisie gebracht. Dat beloofde hij ook het Volendam-bestuur. Hij zou tenminste voor een periodetitel zorgen. Dat lukte al in de eerste periode, al was de laatste van de acht wedstrijden een 3-1 nederlaag bij Eindhoven, waardoor alle meegereisde Volendamsupporters een benauwde voetbalavond hadden. Fritz Korbach hield van spektakel. Hij zette de boomlange verdediger Kees Guyt in de spits, wat 11 doelpunten opleverde. Ook haalde hij Frank Kramer terug, die in dat seizoen met 14 doelpunten topscorer van Volendam werd. In dat jaar promoveerde Volendam als tweede achter DS’79 naar de eredivisie door in Venlo de laatste wedstrijd met 0-2 te winnen.
Hij smeedde een hechte band tussen de spelers. De tegenstellingen tussen de jongeren/ouderen of de achterhoede/voorhoede buitte hij op een positieve manier uit door ze in partijtjes tegen elkaar te laten spelen. Soms werd er om geld gespeeld, een paar tientjes. Vaak deed hij zelf mee, al kon de CIOS-trainer “voor geen meter voetballen”. Als hij meedeed met een potje op het scherpst van de snede, kwam hij als een soort ijshockeyer de kleedkamer uit. Hij droeg altijd zijn sokken over zijn trainingsbroek, had scheenbeschermers en soms ook grote kniebeschermers om. Hij tikte dan op zijn scheenbeschermers en riep “Kom maar op”. Hij kwam er dan in als een scheermes en het interesseerde hem niets of hij een basisspeler daarmee blesseerde. Hij had ook de rare gewoonte om niets te veranderen na een overwinning. Hij trainde dan daarna precies hetzelfde als voor die gewonnen wedstrijd en droeg hetzelfde pak net zo lang totdat Volendam weer verloor.
Fritz Korbach liet zijn spelers conditioneel tot het uiterste gaan. “Leren afzien, dat is belangrijk in dit voetbalbedrijf”, Maar de spelers konden moeilijk klagen dat de hardloopprogramma’s te zwaar zijn. Want hoewel hij dan twee pakjes sigaretten per dag rookte, liep Korbach zelf voorop. Overigens waren zijn trainingen niet alleen maar schoppen, slaan en hard rennen. Er werd ook veel gelachen.
Clubrecord
Fritz Korbach vertrok in de zomer 1983 naar FC Twente, dat uit de Eredivisie gedegradeerd was. Ook met die ploeg promoveerde Fritz Korbach. Na Cambuur, Go Ahead en Heerenveen kwam hij in de jaren ’90 weer terug in Volendam.
In november 1992 nam Fritz Korbach het stokje over van de hoofdtrainer André Stafleu. André Stafleu kreeg in die periode zijn elftal maar niet aan de praat in de Eredivisie. Zijn speelwijze, de tegenstander opvangen en dan in de counter toeslaan, lag niet goed bij de supporters en de spelersgroep. Volendam won slechts 2 van de eerste 12 competitiewedstrijden. Na een doelpuntloos gelijkspel tegen de latere degradant Fortuna Sittard, greep het bestuur in en werd André Stafleu aan de kant gezet. De aanpak van Fritz Korbach werkte meteen weer uitstekend. Vijftien wedstrijden op rij, tussen 8 november 1992 - 13 maart 1993, bleef Volendam ongeslagen. Dat is nog steeds een clubrecord in de Eredivisie. De ploeg eindigde als zesde. “Ik heb geluk gehad dat het elftal slecht draaide. In die tijd dacht ik al wel dat het tijd werd dat ze mij eens gingen proberen”, vertelde Fritz Korbach later over de opmerkelijke opmars van zijn ploeg. Hij kon zijn ploeg met zoveel zelfvertrouwen op oorlogspad sturen dat de zwaarste veldslagen gewonnen werden. Tijdens de wedstrijdbespreking zette hij alle magneetjes steevast op de helft van de tegenstander. Wist zijn ploeg meteen waar hij ze wilde zien. Kwam Ajax op bezoek, dan jutte hij zijn ploeg op. “Ruiken jullie het al? Ze doen het in hun broek!” Een trainer die ook steeds vertelde om voetbal nou niet allemaal moeilijker te maken dan het is. Voetbal is gewoon elf tegen elf en dan kan er dus eigenlijk nooit iemand vrij staan!
In het volgende seizoen 1993-1994 liep het allemaal een stuk minder. Toen Sportclub Cambuur in oktober 1993 voorstelde om Fritz Korbach naar Leeuwarden te halen, verleende FC Volendam haar medewerking.
De Graafschap
Na zijn tweede periode bij Cambuur volgden nog dienstverbanden bij het Turkse Istanbulspor (1995) en De Graafschap (1995-1998). Met De Graafschap eindigde hij in 1997 als achtste in de eredivisie, een prestatie die door de Doetinchemmers nooit meer is overtroffen. Zijn trainingen waren niet eens bijzonder, maar Korbach had de gave om de spelers op de juiste plek te zetten én hen enorm veel vertrouwen te geven. “Korbach gaf me het gevoel dat ik de beste voorstopper ter wereld was”, zei Erik Redeker, speler van De Graafschap, ooit eens. “Mensenkennis had hij ook.” Maar desondanks zat er aan de trainer Korbach ook altijd een houdbaarheidsdatum. Na enkele jaren was het ‘Korbach-effect’ uitgewerkt. Zelf deed hij daar ook nooit moeilijk over. Soms zinspeelde hij zelf op een vertrek. Bij De Graafschap beledigde hij het publiek van de Doetinchemse club zo ernstig dat voorzitter Hylke Enzerink niets anders overbleef dan Korbach te ontslaan. “Strontboeren”, zo noemde trainer Fritz Korbach de supporters van De Graafschap smalend in december 1998. “Als ze nog een keer ’s nachts langskomen, dan zet ik er 220 volt op.” De fans van de Superboeren hadden aangebeld bij de flamboyante trainer omdat de resultaten tegenvielen. “Sommige supporters”, zei Korbach vervolgens, “hebben het verstand van een nijlpaard. Als ik hier niet was gekomen, hadden ze nu tegen Windkracht 24 gespeeld.”
Aftakeling
Na De Graafschap kwam de trainersloopbaan van Korbach in het slop. Hij had geregeld last van epileptische aanvallen, het drankgebruik werd excessiever en hij werd verschillende malen gepakt vanwege het rijden onder invloed. Na Heracles (1999-2001) volgde in 2003 nog één rentree. Wel eentje ‘op zijn Korbachs’. Als trainer van Sparta viel hij tijdens de eerste training flauw en werd om medische redenen afgekeurd. Daarna kreeg zijn carrière iets treurigs. Korbach wilde van geen wijken weten en werd trainer bij de amateurs van Rohda Raalte (2004-2005), het Indonesische PSM Makassar (2005-2006) en Harkemase Boys (2006-2007). Bij de Friese zaterdagclub werd hij na degradatie uit de hoofdklasse zelfs ontslagen. Een afscheid uit het voetbal dat Korbach niet had verdiend. Maar zelfmedelijden kende hij niet. “Het was m’n eigen schuld.”
De laatste klussen waren niet typerend voor zijn loopbaan. Fritz Korbach was een man die doorgaans recht overeind bleef staan. Onaangepast, heette het boek dat over hem werd geschreven. Korbach was een gedreven vakman die alles opzij zette voor de sport. Begin 2011 werd bij hem keelkanker in een vergevorderd stadium geconstateerd. In de zomer van dat jaar volgde de diagnose dat hij nog enkele maanden te leven had. Opgeven deed hij nooit. Nadat de dokter hem mededeelde dat hij niet lang meer had te leven bleef hij strijdbaar. “Magere Hein zit in mijn binnenzak. Ik sta kort voor tijd met 2-0 achter. Toch is het niet onmogelijk in blessuretijd een hattrick te maken. Dat hebben er meer gedaan.” Geheel tegen zijn gewoonte in hield hij geen woord. Hij verloor de strijd tegen kanker. Op 14 augustus 2011 wilde een ziekenauto hem, na een interne bloeding, halsoverkop naar het ziekenhuis brengen maar onderweg werd een hartstilstand hem fataal. Fritz Korbach werd gecremeerd in Goutum, een dorpje in de gemeente Leeuwarden, op 19 augustus 2011.