Mühren, Gerrie

Mühren, Gerrie

Gerrie Mühren werd op 2 februari 1946 geboren in Volendam. Op 6 oktober 1963 maakte hij in de Eredivisie zijn debuut voor Volendam, thuis tegen Feyenoord. Tot 1968 speelde hij 142 wedstrijden in het eerste elftal, waarvan 133 voor de competitie. Na zijn avonturen bij Ajax, Betis Sevilla, MVV, Seiko HongKong en DS'79 kwam hij nog twee keer één seizoen uit voor Volendam. In de seizoenen 1979-1980 en 1984-1985 speelde hij nog 60 wedstrijden voor Volendam, waarvan 50 in de competitie. In het Volendam-shirt scoorde hij in totaal 43 doelpunten, waarvan 38 in de competitie. Hij was de eerste in Volendam opgeleide speler die het Nederlands elftal bereikte. Zijn eerste interland was in 1969 tegen Engeland en zijn laatste, nummer tien, was in 1973 tegen België.

Gezin
Zijn vader was Jan Mühren, zoon van Meester (Arnold) Mühren die vanuit Alkmaar naar Volendam was gekomen om de eerste hoofdonderwijzer te worden van de Jozefschool in Volendam en later voorzitter werd van de voetbalclub Volendam. Zijn moeder was een rasechte Volendamse: Grietje Tuyp. Gerrie Mühren werd vernoemd naar zijn opa Gerrit Tuyp van zijn moeders kant. Hij groeide op in de Dirklandstraat in Volendam met drie zusters boven hem. Zoals het een goed katholiek betaamde, hield vader ook na zijn komst de productie gaande. Na Gerrie kwam weer een zus en daarna volgden nog eens vier broers, waaronder de vijf jaar jongere Arnold Mühren die tevens een prachtige voetbalcarriere had.

Straatvoetbal
Het talent van Gerrie Mühren vond zijn oorsprong in het straatvoetbal. Hij vertelde hierover: "We deden de hele dag eigenlijk niets anders dan voetballen. ‘s Zomers op landjes, ‘s winters gewoon op straat. Niemand zei daar ooit iets van. Onze techniek was zo goed, dat er toch vrijwel nooit een bal door een ruit ging of in een tuin belandde. En bovendien betekende voetbal nu eenmaal alles in Volendam. Dat voetballen op straat stond gewoon boven de wet. Geweldige veldslagen op voetbalgebied zijn er uitgevochten in de straatjes van Volendam. Want denk erom, dat iedereen steeds weer perse wilde winnen. De drang naar succes was ook daar erg hoog, voor ons betekende het idee iets te bereiken in de voetballerij alles. Toch gebeurde dat knokken alleen op basis van techniek. Hard of gemeen voetballen was er niet bij, hoe fel het soms ook toeging.”

Techniek en eenvoud
Hij werd alom geroemd om zijn prachtige techniek en zelden vertrok er een onzuivere pass van zijn rechterbeen. Willem van Hanegem zei ooit eens over hem: "Gerrie beschikt over zo'n goede traptechniek dat hij met de bal de veters uit je schoenen kan halen". Deze techniek koppelde hij aan een aspect van het topvoetbal dat weinig goede spelers uitbuiten: eenvoud. Hij was wat dat betreft zijn tijd vooruit. Hij voetbalde zoals Xavi en Iniesta dat jaren later bij Barcelona lieten zien: bedriegelijk simpele uitvoerders van de “passing game”. Door zijn bescheidenheid oogde hij niet spectaculair voor de buitenstaander, maar hij kon zich compleet in dienst stellen van het elftal. Hij vertelde daarover: “Ik vond het niet erg om te sprinten, zonder dat ik de bal kreeg. Ik had dan de aandacht van verdedigers getrokken, waardoor andere spelers uit mijn elftal zich konden vrijspelen. Ik vond het leuker iemand een doelpunt te láten maken, dan die bal er zelf in te schieten.”

Conditie
Naast een technicus was hij een fysiek wonder dat zelden voorkomt. Als ze hem bij Volendam vertelden dat hij die dag een mandekker zou krijgen, vond hij dat prima. Dan ging hij lopen, van links naar rechts. En na een tijdje zei hij: “Zo, dat was de mandekker”. Zijn directe tegenstander viel er gewoon bij neer. Na een slopende training bij Ajax rond de Bosbaan, waar zijn ploegmaten misselijk langs de kant lagen, nam hij niet de bus maar liep hij, met toestemming van Rinus Michels, terug naar Volendam. Zijn hartslag was lager dan die van Eddy Merckx in die tijd. Hij vertelde daarover: “Was ik geen profvoetballer geworden, dan was ik ongetwijfeld in de atletiekwereld terechtgekomen. Mijn polsslag was 32 per minuut. Bij maximale inspanning werd dat nooit hoger dan 130 en na een minuut rust was de hartslag vaak alweer gezakt tot 70. Ik ben veel onderzocht of dit allemaal verdacht was, maar steeds luidde de conclusie: niks aan de hand, u hebt een supersporthart”.

De Knoest
Bij Volendam speelde hij, in zijn beginjaren, in dienst van Dick Tol (de Knoest). “De Knoest” was een unieke voetballer: hij was sterk, kon vreselijk snel sprinten en schoot kiezelhard. De jonge schakelspeler Gerrie Mühren had weinig anders te doen dan de bal op gezette tijden de diepte in te sturen, dan schoot de legendarische “De Knoest” negen van de tien keer in. En omdat die beresterke “de Knoest” ook nog wel een beetje koppen kon, zette Gerrie Mühren vanaf de zijlijn voor, telkens als de blonde kop van Tol voor het ‘hok’ opdook. Dick Tol (de Knoest) zei daarover: “Als ik aan Gerrie vroeg of ie de bal op mijn derde wenkbrauw boven mijn linkeroog kon leggen dan deed hij dat.”

De tekst gaat verder onder de foto's.


Juli 1971, De gebroeders Arnold- en Gerrie Mühren. Foto Eddy de Jongh.


Juli 1971, De 5 broers Mühren (Gerrie, Arnold, Jan, Peter en Jack) jongleren met de bal bij hun ouderlijk woning in de Dirklandstraat te Volendam. Foto Eddy de Jongh.


Gerrie Muhren toont, voor zijn ouderlijk huis in de Dirklandstraat, aan de Volendamse jeugd hoe je met een bal jongleert.


3 september 1967, Volendam - NEC (0-0). Keeper Nico de Bree van NEC tikt de bal over zijn doel. Gerrie Mühren kijkt toe.


30 april 1967, Gerrie Mühren (met bloemen) op weg naar de dijk met de Heen en Weer III.


30 april 1967, Gerrie Mühren viert de promotie met Klaas Karregat (Blubber), Dick Tol (de Knoest) en Cees Tuijp (Sikkie).


Ajax en Betis
In 1968 kocht Ajax Gerrie Mühren voor 175.000 gulden (circa 80.000 euro) van Volendam en kwam voor hem een jongensdroom uit. In dit eerste seizoen had Mühren nog geen basisplaats, maar in dat jaar scoorde hij wel tegen Telstar het duizendste doelpunt van Ajax in de Eredivisie. Het jaar erop zou hij Bennie Müller uit de startopstelling verdringen. 1969 was ook het jaar dat Gerrie Mühren als eerste Volendammer in het Nederlands elftal speelde. Hij speelde in zijn Ajax-tijd in totaal 10 interlands. Met Ajax vierde grote successen: drie keer de Europacup 1, drie keer landskampioen, drie keer de beker, twee keer de Europese Supercup en één keer de Wereldbeker.

In 1976 volgde de overstap naar Betis Sevilla voor 2 seizoenen. Als speler van Betis Sevilla werd Mühren in 1977 uitgeroepen tot Spaans voetballer van het jaar. “Het is persoonlijk mijn mooiste prijs”, vertelde hij. “Vooral omdat er die tijd zo veel goede speler in Spanje voetbalden. Neem Johan Cruijff en Johan Neeskens bij FC Barcelona. Ook Mario Kempes was een ster in de Primera Division.”

Op 14 augustus 1979 werd er een erewedstrijd voor hem georganiseerd tussen Betis Sevilla en FC Volendam in Sevilla. Voor maar liefst 27.000 toeschouwers speelde FC Volendam de sterren van de hemel met als resultaat een 5-2 overwinning. Het applaus van de verbaasde Spanjaarden klaterde die avond geregeld van de tribunes.


De tekst gaat verder onder de foto's.



Als speler van Ajax (1968-1976)

Als speler van Betis Sevilla (1976-1978)


14 augustus 1979, Erewedstrijd ten behoeve van Gerrie Mühren tussen Betis Sevilla en FC Volendam (2-5).


Terugkeer in het oude nest
In het seizoen 1979-1980, op zijn 33ste, keerde hij terug naar Volendam dat weer eens was gedegradeerd naar Eerste Divisie. Het leek nog weinig op de club die hij op zijn 22ste had verlaten en waar hij met veel succes had gespeeld. Hij vertelde teleurgesteld: “In de jaren zestig bestond het team nog uit elf Volendammers die voor elkaar door het vuur gingen. Nu kwam ik in een elftal terecht waar zonder bal nauwelijks werd bewogen en voor een type zoals ik was dat ronduit vervelend. De sfeer was niet best en onze trainers Henk Ellens en Fred André waren mikpunt van spot. We kwamen gewoon kwaliteit tekort. Ik merkte ook dat een stuk of vier spelers last hadden van jaloezie. Het seizoen verliep niet eens zo slecht, maar we eindigden achter Groningen als tweede en promoveerden daarom niet.”


De tekst gaat verder onder de foto's.


Gerrie Mühren is terug bij Volendam in het seizoen 1979-1980. Hier bij de presentatie met de trainers Henk Ellens en Fred André.



Toch weer Volendam
Omdat hij een tweede seizoen in Volendam niet zag zitten, vertrok hij in 1980 naar MVV waar Leo Steegman de trainer was. Daarna voetbalde hij nog één seizoen (1981-1982) bij Seiko uit HongKong en twee seizoenen (1982-1984) bij DS’79 uit Dordrecht. In de nazomer 1984, op zijn 38ste, kwam toch Volendam weer in beeld. Nike was sponsor geworden en had grote plannen met Volendam. Het contracteren van Leo Beenhakker en Bobby Haarms werd als een stunt ervaren. Deze twee haalden hem over om zijn loopbaan met een jaartje te verlengen. Ondanks de slechte herinneringen van vier jaar eerder stemde hij toe. Het begin was veelbelovend en streed Volendam zelfs bovenin mee. Totdat Beenhakker in februari 1985 een aanbieding om naast zijn trainerschap bij Volendam ook bondscoach te worden. Dat bleek ten koste te gaan van Volendam, want de resultaten begonnen tegen te vallen en Volendam zakte terug naar het rechterrijtje. Het respect voor Beenhakker en Haarms binnen de spelersgroep zakte weg en de sfeer werd slechter. Mühren kreeg, zo vertelde hij, weer te maken met spelers die vanuit jaloezie hem de bal niet gunden en of de schuld bij hem neerlegden. Halverwege het seizoen besloot hij te stoppen bij Volendam en beëindigde hij zijn carrière als betaald voetballer. Volendam won daarna geen wedstrijd meer en degradeerde samen met Zwolle en NAC dat jaar.


De tekst gaat verder onder de foto's.


Gerrie Mühren als speler van DS'79 in het seizoen 1982-1983.


1981, Gerrie Mühren met zijn Nederlandse medespelers (o.a. Theo de Jongh, Peter Gerards, Cees Storm, Joop Wildbret) bij de voetbalclub Seiko uit Hong Kong. Foto Jan Stappenbeld.


Ziekte
Daarna bleef hij toch actief met de bal. In 1989 bond hij de kicksen weer onder om – het tekent de liefhebber pur sang – nog wat jaartjes bij de amateurs van het VZV in ‘t Veld te ballen. Samen met broer Arnold organiseerde de broers Mühren jarenlang bij amateurclubs voetbalclinics voor de jeugd. In 1999 keerde hij terug bij Ajax als Scout Betaald Voetbal. Ondanks dat hij klaar was met profvoetbal en ging hij nog steeds, om de dag, een kilometer of 10 hardlopen. Lopen zag hij als hobby en voelde voor hem als mediteren. Tijdens het lopen in eenzaamheid maakte hij zijn hoofd vrij. Nooit gezondheidsklachten en nooit bij een dokter geweest. Het ritme van om de dag hardlopen hield hij gedisciplineerd bij. Als hij voor scoutingwerkzaamheden voor Ajax in het buitenland was, liep hij zelfs iedere dag. Aan iedereen vertelde hij altijd, dat hij minstens negentig jaar zou worden. Toen werd het maart 2012. Het begon die dag aan een rondje hardlopen dat hij zo vaak had gedaan. “Na vierhonderd meter wilden mijn benen niet meer. Ik probeerde het nog even in wandelpas, maar toen ik aanzette ging het na een paar honderd meter opnieuw mis. Ik ben naar huis terug gewandeld en vroeg mijn vrouw om direct de huisarts te bellen.” Na diverse onderzoeken werd de diagnose vastgesteld: Myelodysplastisch syndroom, oftewel MDS. Het is een verzamelnaam van beenmergziekten met als gemeenschappelijk kenmerk dat er een verstoring is in de productie van bloedcellen.

Op 19 september 2013 verliest hij, op 67-jarige leeftijd, de ongelijke strijd tegen zijn ziekte. Bij monde van zijn familie gebood hij Volendam, de club waar hij `geboren’ is, geen minuut stilte te houden en geen rouwbanden te dragen tijdens de thuiswedstrijd een dag later. De waardering, dat miste hij destijds bij zijn terugkeer naar de club in zijn eigen dorp. “Er zijn talrijke dingen gebeurd. In mijn tijd als speler al en daarna als ik er kwam als scout van Ajax, dan werd ik keer op keer op slechte plaatsen gezet in het stadion. Op een gegeven moment was het genoeg”, zei hij vanaf zijn ziekbed. „Het komt nooit meer goed. Hoe kunnen ze het zover laten komen? Ik ben zo gek op dit dorp en Volendam is mijn club”, vertelde hij teleurgesteld.

Een dag na zijn uitvaart speelt Ajax toevallig een bekerduel tegen Volendam. Voorafgaand aan het treffen tussen de twee ploegen die Gerrie Mühren voornamelijk diende, was er met een minuut stilte en een groot spandoek een fraai eerbetoon. Robert Mühren droeg als enige Volendammer, net als de Ajax-spelers, een rouwband ter ere van zijn overleden oom.


De Ajax-supporters eren Gerrie Mühren, voorafgaand aan de bekerwedstrijd tegen Volendam, met een indrukwekkend spandoek.