Elroy Kromheer werd geboren op 15 januari 1970 in Amsterdam en bleek al in zijn jeugd een sportmens in hart en nieren. Van zijn achtste tot zijn zestiende beoefende hij fanatiek de judosport. Hij werd Nederlands jeugdkampioen. Tegelijkertijd voetbalde hij bij het Amsterdamse SC Oriënt. Door zijn judo kon ik hij in die periode maar één keer in de maand trainen en eens in de drie weken een wedstrijd spelen. Toen hij met judo stopte en zich fulltime op het voetballen stortte, ging het met zijn ontwikkeling snel. Toen hij op punt stond om van Oriënt naar DWV te gaan, kwam hij op zijn zeventiende bij Volendam terecht op initiatief van Ben Steur. Daar kwam hij in het talentvolle A-junioren team met o.a. Tom Sier, René Binken en Edwin Zoetebier te spelen.
Na één jaar A-junioren en één jaar in het tweede, maakte hij op 26 augustus 1989 als negentienjarige zijn debuut, als invaller, uit tegen Willem II. Halverwege dat seizoen wist hij een basisplaats te veroveren. Daarna zou hij in totaal 6 seizoenen bij Volendam onder contract staan tussen 1989 en 1996, met uitstapje van één seizoen naar het Schotse Motherwell. In die periode speelde hij 135 wedstrijden voor Volendam, waarvan 124 in de competitie, en scoorde hij 10 doelpunten. Zijn favoriete positie was centrale verdediger en met zijn strijd en passie kon hij vaak het publiek aan zich binden. Niet alleen bekend om zijn duel- en kopkracht maar ook om zijn gave, zoals zelf verwoordde: "vooral weten wat ik wel en wat ik beter niet kon doen." In 1991 werd hij tot speler van het seizoen uitgeroepen. Zijn goede vorm leidde tot de selektie voor Jong Oranje in 1992. Een knieblessure verhinderde zijn debuut voor het nationale jeugdelftal. In 1996 zou hij Volendam definitief verlaten om via Zwollle, Reading en 1. FC Nürnberg zijn profcarrière in 2000 af te sluiten.
Uitstapje naar Motherwell
Aan het einde van het seizoen 1991-1992 nam de belangstelling van verschillende andere betaalde clubs toe. "Ik hoorde dat o.a. Willem II en Roda JC interesse hadden om me te kopen. Rond die tijd zaten we met Volendam in een trainingskamp in Portugal, waar de contracten besproken werden. Ik kreeg weer te horen dat ik goed gespeeld had en dat men tevreden over me was. Daarom zou ik een zelfde contract aangeboden krijgen als ik op dat moment had, terwijl de rest er op achteruit ging. Toen ik thuis kwam lag er echter een aangetekende brief van de club waarin me een aanbieding werd gedaan die drie keer zo hoog was als de aanbieding in Portugal! En ook nog voor drie jaar. Wat bleek later? Willem II had in de krant bekendgemaakt dat men belangstelling voor me had. Bij Volendam had men dat gelezen en besloten mijn contract flink te verhogen zodat de vraagprijs aan Willem II opgeschroefd kon worden. Zodra er serieuze interesse voor een speler was werd een contract open gebroken om de vraagprijs te verhogen. In één jaar is dat zelfs drie keer gebeurd. Uiteindelijk ging ik niet naar Willem II, maar naar Motherwell in Schotland. De vraagprijs opschroeven door het contract te verhogen gold in die tijd alleen voor Nederlandse clubs. Voor buitenlandse clubs gold als regel dat de vraagprijs tien keer het salaris van het afgelopen seizoen mocht bedragen. Ik ging voor 350 duizend gulden naar Motherwell."
Hij speelde weinig wedstrijden voor het eerste team van Motherwell. "We begonnen het seizoen slecht met één punt uit zeven wedstrijden. Hoewel de reakties in de krant op mijn spel heel positief waren koos trainer Tom McLean ervoor om verder te gaan met de opstelling van het vorige seizoen. Het bleef sukkelen, maar men haalde iets meer punten. Daardoor kwam ik er niet meer op. Alleen met de bekerwedstrijden mocht ik meedoen. Dat waren fantastische wedstrijden, o.a. tegen Glasgow Rangers. Na de zomerstop had men een nieuwe voorstopper gekocht, Rode Sterspeler Miodrag Krivokapic, een beroemdheid in zijn land. Daarmee kwam het aantal voorstoppers in de selektie op zeven. Na anderhalf seizoen ben ik naar Tom McLean gestapt, die behalve trainer ook manager en eigenaar van de club was, omdat ik graag wilde voetballen. Ik was niet naar Schotland gekomen om in het tweede van Motherwell te spelen of om reserve te zitten bij het eerste team. Dat was nogal ongebruikelijk. Zelfs veelvoudig international Dave Cooper deed zijn mond niet open tegen de trainer. Men vond dat je niet moest zeuren, want je verdiende heel goed, zeker voor Nederlandse begrippen. Maar ik wilde voetballen. Uiteindelijk was hij bereid om me voor dezelfde prijs aan een niet-Britse club te verkopen. Go Ahead en Utrecht wilden me in de zomer van 1994 eventueel overnemen, Volendam was bereid om me direkt in januari terug te kopen. Hoewel ik in salaris minder dan de helft verdiende wilde ik graag voetballen."
Terugkeer
In januari 1994 keerde hij daarom terug bij Volendam, maar kon de verwachtingen in zijn laatste 2,5 jaar niet waarmaken. "Ik ben zeker niet trots op mijn prestaties bij Volendam in mijn tweede periode." liet hij optekenen. Hij werd in eerste instantie geposteerd als rechtsback omdat Robert Molenaar als voorstopper speelde en dat uitstekend deed. "Robert Molenaar bleef nummer één als voorstopper en ik ben nooit meer echt in mijn ritme gekomen. In de eerste competitiewedstrijd, thuis tegen FC Twente, kreeg ik meteen rood. Tijdens mijn schorsing kwam Ab Persijn uit het tweede op mijn plaats te staan. Hij was wél een echte rechtsback, werd een publiekslieveling en is dat seizoen niet meer uit de ploeg geweest. Ikzelf heb ook nog veel gespeeld, vooral als verdedigende middenvelder. Ik denk dat ik mezelf had overschat na anderhalf seizoen bij het Schotse Motherwell. Eigenlijk dacht ik dat het een makkie zou zijn in Volendam. Dat viel behoorlijk tegen. Mijn conditie was onvoldoende. Ik ben extra gaan trainen, maar desondanks wilde de vorm niet terugkomen. Bovendien kwam ik in een elftal dat niet lekker draaide, dat maakte het nog moeilijker. Alleen wanneer ik voorstopper stond, merkte ik dat het beter ging. Dan kreeg ik meer zelfvertrouwen en groeide mijn vorm. Maar door Robert Molenaar bleef het voor mij bij een enkele wedstrijd op die plaats. Waar ik me wel over verbaasde was het uitblijven van een reaktie van Volendam. Ze wisten wat ik kon, ze kenden mijn mentaliteit en toch werd er niets ondernomen. Gesprekken die ik uiteindelijk zelf ben aangegaan leverden niets op. Ik had het idee dat ik meerdere wedstrijden achtereen voorstopper moest spelen om mijn oude vorm te hervinden. Ik had er weinig zin in om alleen voorstopper te spelen als je een tegenstander treft die met twee spitsen speelt."
Pas in de tweede competitiehelft van zijn laatste seizoen 1996 leek hij de weg weer omhoog gevonden te hebben. Toen hij een aantal wedstrijden achtereen voorstopper kon spelen omdat Robert geblesseerd was, voelde hij dat het vooruit ging. Zijn plezier in voetballen kwam weer terug. Een domper was echter wel dat Volendam zich dat degradatie via de nacompetitie moest worden ontlopen. "Op de laatste speeldag leken we het rechtstreeks te gaan redden, door een 1-1 tegen Vitesse", herinnerde hij zich. "Maar de wedstrijd van onze concurrent Utrecht, bij Twente, was nog bezig. Hoorden we op het veld dat Utrecht vlak voor tijd 1-2 maakte, zodat zij ons nog passeerden en wij de nacompetitie in moesten." In de nacompetitiepoule met Heracles, VVV en FC Den Bosch was Volendam ongenaakbaar met een uitblinkende Elroy Kromheer.
Zwolle
Ondanks zijn uitstekende prestatie in de nacompetitie zou hij Volendam verlaten. Reeds in maart had hij voor vier jaar getekend bij Eerste Divisionist Zwolle, dat onder leiding van de nieuwe trainer Jan Everse verreikende ambities had voor de nabije toekomst. De wil om te presteren en het avontuur trokken hem dusdanig dat hij dit afzette tegen de situatie bij Volendam. Op dat moment viel de vergelijking in het nadeel uit van zijn oude club. Pogingen om via gesprekken duidelijkheid te krijgen over de verwachtingen bij Volendam liepen op niets uit. Daarop besloot hij de knoop door te hakken. "Ik keek er naar uit om weer een jaar op mijn eigen plek te spelen bij Zwolle. Daarbij was Zwolle heel ver gegaan om het me naar de zin te maken. Bovendien kon je door de komst van het Bosman-arrest en de tv-zender Sport7 ook in de Eerste Divisie ineens goed verdienen."
Vlak voor zijn vertrek naar Zwolle was zijn afscheid van het Volendammer publiek, in de laatste wedstrijd van de nacompetitie, overigens een domper. Volendam was al zeker van de eerste plaats, er stond niets meer op het spel. Groot was dan ook zijn verbazing toen hij op het laatste moment via een briefje moest vernemen dat Jan Brouwer hem reserve had gezet. Enkele minuten voor tijd mocht hij tenslotte opdraven. Tot vreugde van het meelevende publiek scoorde hij in de slotminuut het derde doelpunt. "Ik riep 'hij moet op mij, want ik kop hem erin'. Ik stond er zelf van te kijken dat het lukte". Na afloop bedankte een aantal spelers het meelevende publiek. Het enthousiasme van de 'Kromheer-fans' ging zo ver dat men een aandenken vroeg. Hij voldeed aan dit verzoek. Na zijn shirt moesten achtereenvolgens zijn broekje, linkerkous en rechterkous er aan geloven. "Inmiddels is het weggezakt, maar op de reservebank was ik zo kwaad dat Jan Brouwer me niet een waardig afscheid van het publiek toestond. Na de wedstrijd ben ik naar Jan Brouwer gestapt om hem te vragen waarom hij me reserve had gezet. Hij vertelde dat ik goed had gespeeld, dat hij heel tevreden over me was, maar de reden wilde hij niet vertellen."
Zijn avontuur bij Zwolle werd geen succes. "Beetje naïef van mij, misschien had ik wel te snel getekend. Want sportief viel het me niet mee, terwijl Volendam me na een half jaar voor de tweede keer terugvroeg, omdat Robert Molenaar aan Leeds United was verkocht. Ik wilde graag terug, maar Zwolle vroeg te veel geld. Toen koos Volendam voor Cees Marbus van Go Ahead." Na 2 seizoenen Zwolle ging hij in 1998, voor één seizoen, naar Reading in de First Division van Engeland. Tenslotte verkaste hij naar 1. FC Nürnberg in de tweede Bundesliga om daar in 2000 zijn loopbaan als prof af te sluiten.
Maatschappelijke carrière
Na zijn loopbaan als profvoetballer, begon hij voor zichzelf. Sport liet hem daarbij niet los. Hij was in zijn eerste jaren eigenaar van een sportzaak en later, bijna 6 jaar, eigenaar van een kleine zelfstandige uitgeverij van sportbladen. Doelstelling van zijn uitgaven waren o.a. het promoten van een stad als sportstad of een provincie als sportregio. Tegenwoordig richt hij zich op een carrière in de marketing. Sinds 2018 is hij werkzaam als commercieel business manager bij energiedrankproducent Iconix. Dit bedrijf heeft zich via een langlopend sponsorcontract tot 2028 verbonden met Ajax.