Koning Winter slaat toe
1963 | Voetbalseizoen voor 3 maanden stilgelegd
De winter van 1962-63 was de koudste winter van de afgelopen eeuw. We moeten zelfs terug naar de winter van 1829-30 om een nog koudere winter tegen te komen. De winter kenmerkte zich door een extreme lange koude periode van 10 weken en begon op 22 december 1962 en duurde tot en met 3 maart 1963. Ook daarvoor was het al koud geweest. Van 21 tot 23 november 1962 en in de eerste week van december 1962 had het al goed gevroren. Behalve dat het een koude winter was, was het ook een hele zonnige: 50% meer zon dan gemiddeld. Niettemin bleef de sneeuw die op de Tweede Kerstdag was gevallen, liggen tot in maart 1963.
De jonge Jan Kwakman (Brak) was destijds als opvolger van Jaap Keizer (Aaltje) tot eerste doelman benoemd. Hij kan zich de moeilijke omstandigheden nog goed voor de geest halen. “Door sneeuw en ijs op de velden konden we weinig buiten trainen. Steeds moesten alternatieven gezocht worden. We weken vaak uit naar de hal achter de voormalige Expotribune. Die had een zandlaag met daaronder losse stenen. Als je dook raakte je soms zo’n steen. We hebben ook getraind in restaurant Amvo aan de Julianaweg. Hein Veerman (Bel) van turnvereniging Mauritius deed grondoefeningen met ons. De voetbaltraining werd door Piet Dubbelman soms omgezet in een looptraining. We liepen dan een rondje langs Edam.” Op 23 december 1962 moest in Eindhoven onder barre omstandigheden aangetreden worden tegen PSV. “Ik had drie broeken aangetrokken, waarvan één met kussentjes. Ik had ook kniebeschermers en elleboogkussentjes om. Ik herinner me dat doelman Gert Bals van PSV naar me toe kwam en me voor gek verklaarde met al die beschermingsmaatregelen.”
De competitie in 1962-63 ondervond heel veel hinder van de strenge winter. Drie maanden kon er niet gevoetbald worden. Hoewel de Eredivisie uit 16 clubs bestond en er slechts 30 competitiewedstrijden gespeeld hoefden te worden liep het schema compleet in de war. Na de uitwedstrijd tegen DOS op 2 december kon tot 17 maart alleen rond de kerst nog twee keer gespeeld worden onder barre omstandigheden. Dit tot groot ongenoegen van de Volendamse penningmeester, die op 26 december slechts 3000 toeschouwers telde in de thuiswedstrijd tegen Willem II. Het was bitter koud, rond het middaguur was het gaan sneeuwen en er stond een harde wind. Onder normale omstandigheden zouden er drie keer zoveel toeschouwers zijn geweest. Begin maart vroor het nog steeds streng. Na het invallen van de dooi kon Volendam op 17 maart uit tegen Fortuna ’54 voor het eerst weer voetballen. In mei en juni moesten twee wedstrijden per week afgewerkt worden om de competitie voor de zomer te voltooien.