Wim Jonk werd geboren op 12 oktober 1966 in Volendam en is een telg uit de 'Spijker' familie. De broers van zijn vader, de tweeling Henk- en Cor Jonk (Spijker), speelden in de jaren vijftig geregeld als links- en rechtsbuiten in het eerste van Volendam. Beide ooms waren overigens totaal verschillende spelers dan hij. Zij moesten het voornamelijk van hun snelheid hebben en waren nogal 'ongepolijst', terwijl hij vooral voetbalde met een overdosis aan techniek en inzicht. Hij stond vooral bekend omwille van zijn traptechniek en schotkracht. Hij maakte geregeld doelpunten van grote afstand. Hij werd omschreven als een typische Volendamse voetballer, in de lijn van de gebroeders Mühren, waarvan wordt gezegd dat het stuk voor stuk mooie, technische en vooral atletische voetballers zijn met het manco dat het wel eens aan felheid en agressie ontbreekt.
Hij speelde 64 wedstrijden voor Volendam, waarvan 59 voor de competitie, in de 2 seizoenen tussen 1986 en 1988 dat hij voor de club uitkwam. In zijn eerste jaar was hij, als aanvallende middenvelder, topscorer met 23 competitiedoelpunten en had hij een belangrijk aandeel in de promotie naar de Eredivisie. Zijn loopbaan leidde, na zijn korte periode in Volendam, langs Ajax, Inter Milaan, PSV en Sheffield Wednesday. Daarnaast was hij jarenlang vaste basisspeler in het Nederlands elftal. Een chronische liesblessure dwong hem, als speler van Sheffield Wednesday, om in 2001 een punt achter zijn loopbaan te zetten. In zijn gehele carrière zou hij 368 competitiewedstrijden en 49 interlands spelen, waarin hij in totaal 88 doelpunten zou maken.
Jeugd
Hij stond in zijn jeugd bekend als supertalent. Begonnen bij de amateurtak van de voetbalclub Volendam en urenlang oefenend op het pleintje achter zijn ouderlijk huis aan de Begoniastraat. Altijd maar partijtjes 4-tegen-4 en het ontwikkelen van zijn traptechniek tegen de muur. Hij verbaasde iedere straatvoetballer en werd door alle clubs in Noord-Holland gevreesd. Voetbal was zijn lust en zijn leven. Michel Platini en Glenn Hoddle waren zijn jeugdidolen, spelers die altijd een voetballende oplossing zochten. Dat had alles met zijn postuur te maken. Hij was een klein, tenger mannetje, wat hij compenseerde met een overdosis aan techniek. Hij was vaak het gesprek in het dorp. Iedereen zei ook: "De spijker dat wordt een grote". Toch droeg hij in zijn jeugd alleen het oranje van Volendam. "Ik speelde vaak in het Noord-Hollands jeugdteam, maar kwam nooit in aanmerking voor een vertegenwoordigend elftal. Dat was apart, want we hadden een heel goed elftal. Je zag toen wel vaker dat alleen spelers van de grote clubs werden geselecteerd."
Zijn drive om het zover mogelijk te schoppen als voetballer, kwam ook doordat hij de andere kant leerde kennen. Voordat hij profvoetballer bij Ajax werd, was hij namelijk huisschilder, tussen zijn 16e en 21e jaar. Eerst schilderde hij in de nieuwbouw. Later mocht hij bij de woningbouwvereniging in Volendam werken, dat was makkelijker voor hem. Dan was hij vroeger thuis en kon hij ’s middags trainen. Ochtends om zes uur werd hij opgehaald, met zijn broodtrommel en thermosfles. Ook hoorde hij iedere dinsdagochtend zijn vader Klaas vertrekken, naar Zuid-Limburg, om in Beek vis te verkopen. “Mijn vader wist wat hard werken was. Hij vertrok dinsdags vroeg naar Beek en kwam op zaterdag pas weer thuis. En op maandagmorgen moest hij dan al weer vis inkopen op de afslag in IJmuiden, om een uur of vijf. In de middag bereidde hij het spul voor en volgende dag reed hij vroeg weg. Mijn twee broers Nico en Erik, ook goede voetballers trouwens, werken nu ook in de vis."
De C1 van RKAV Volendam, seizoen 80/81, staand vlnr: Cor Veerman (Buif), Harry Kwakman, André Hoekstra, Johan Tol, Erik Kwakman (Slak), Alex Wiertz, Nico Buys (Kalf), Hans de Vries, Nico van Dijk (trainer/coach), Kees Veerman (Buif). Gehurkt: Fred Pannekeet, Wim Jonk (Spijker), Johan Steur (Koen), Kees Steur, Jack Tol (van Aart), Ton Guyt, Louis Karregat, André Karregat, Christiaan Blom.
Volendam
Hij doorliep alle hoogste jeugdelftallen en in het seizoen 1986-1987 kwam zijn debuut. Aan het einde van het seizoen daarvoor was er sprake van een leegloop bij het eerste elftal, dat speelde in de Eerste Divisie. Trainer Barry Hughes en de spelers Joop Böckling en Johan Steur vertrokken naar Sparta. Ton Blanker en Frans Hoek stopten met voetballen, terwijl de Engelsen Dave Bennett en Martin Lambert naar een andere club verkasten. Op de eerste training van dat nieuwe seizoen zaten er maar acht spelers in de kleedkamer. Trainer Jan Brouwer moest de oefenwedstrijden gebruiken om zijn ploeg aangevuld te krijgen uit het tweede en van de amateurs. Gert-Jan Duif kwam van de amateurclub WFC en Bert van der Poppe van MVV. Vanuit de jeugd kregen ondermeer Ton Guyt en Wim Jonk een contract. "Jan Brouwer had mij één oefenwedstrijd zien spelen en dat ging me blijkbaar erg goed af want in de eerste competitiewedstrijd van dat seizoen mocht ik direct in de basis beginnen. We speelden een uitduel tegen Helmond Sport en helaas verloren we met 5-2. Maar ik bleef mijn vaste plek, aanvallende middenvelder achter de spitsen, in het team houden. Tegen de verwachting in ging het draaien. Uiteindelijk werden we kampioen en ik maakte 23 doelpunten."
Ajax
Het Eredivisie-seizoen 1987-1988 begon voor Volendam moeizaam en de punten bleven uit. Trainer Jan Brouwer besloot om de ploeg anders, meer verdedigend, te laten spelen. Wim Jonk kwam daardoor op de bank terecht en speelde zijn wedstrijden in het tweede. Op voorspraak van Johan Cruijff kwam hij toen bij Ajax terecht. Hij zag hem uitblinken in het tweede van Volendam tegen het tweede van Ajax op het Blauw Wit Pinkstertoernooi. Bobby Haarms, trainer van het tweede van Ajax, zei tegen hem: "Johan, gaat je morgen bellen om één uur.’ Bobby was m’n oude trainer bij Volendam en was net teruggehaald door Cruijff. De volgende dag zat ik te wachten op het telefoontje. Johan belde en zei: ‘Ik heb je een paar keer zien spelen. Het is natuurlijk logisch dat je volgend jaar gewoon bij Ajax speelt.' Nergens tekenen, dat was kort door de bocht z’n boodschap. Over geld werd niet gesproken. Ik was op dat moment speler van Volendam, was parttime voetballer. Ik had een karig loon als voetballer en was daarnaast schilder."
In 1988, ging hij naar Ajax . Hij speelde eerst één jaar op huurbasis in Amsterdam, in een ruil met Richard Sneekes, en werd in 1989 definitief overgenomen voor 230.000 gulden (circa 100.000 euro). Nadeel bleek, toen hij bij Ajax arriveerde, dat Johan Cruijff inmiddels trainer bij Barcelona was geworden. Hij kreeg te maken met Leo Beenhakker en die deed niet vaak een beroep op hem. Beenhakker zag in hem een verdienstelijke twaalfde man en dat frustreerde Wim Jonk toentertijd in hoge mate: "Ik vind Ajax een fantastische club en ik kan het niveau ook aan. Ik heb dat bewezen. Maar Beenhakker zet me er iedere keer weer naast ook als ik goed heb gespeeld. Het is vechten tegen de bierkaai." Maar toen de nood het hoogst was, was de redding na 3 seizoenen voor hem nabij. Leo Beenhakker vertrok tussentijds, in september 1991, naar Real Madrid en Louis van Gaal nam het over. Ineens was hij een vaste keuze. Van Gaal had daar een simpele verklaring voor: "Leo wilde verdedigend zo weinig mogelijk risico nemen en Wim Jonk is natuurlijk geen echte verdediger. Maar bij mij staat hij er ook niet in puur voor het verdedigen. Hij moet voor meer voetbal in de ploeg zorgen van achter uit. En als hij het positioneel goed oplost, komt hij verdedigend ook niet in de problemen." Uiteindelijk zou hij, als verdedigende middenvelder, een hecht team gaan vormen met schaduwspits Dennis Bergkamp. In de vijf jaar dat hij bij Ajax speelde veroverde hij met de club het landskampioenschap, de UEFA Cup en de Nederlandse beker.
Inter Milaan
In 1993 vertrok hij, in een gezamenlijke transfer met Dennis Bergkamp, naar Inter Milaan, dat hem voor 12,5 miljoen gulden (circa 5,7 miljoen euro) overnam van Ajax. “Mijn eerste gesprek met Inter Milaan was al in november 1992. Voor Dennis Bergkamp bestond nog meer belangstelling. Hij kon uit meerdere clubs kiezen. Ik was er wel uit met Inter, maar veel mensen denken dat het een soort ‘package deal’ was. Wim Jonk en Dennis Bergkamp: “twee voor de prijs van één”. Dat was dus niet zo. Bergkamp was al ver met Juventus, maar die kwamen hun afspraken niet na. Inter heeft daar handig gebruik van gemaakt. Inter wilde aanvallender voetbal spelen, maar je hebt wel te maken met typisch Italiaanse trainers. De eerste was Osvaldo Bagnoli, daarna heb ik er nog twee gehad. Wij wonnen dat eerste seizoen wel meteen de UEFA Cup door in de finale Casino Salzburg te verslaan. Dennis en ik namen, geloof ik, 80% van de goals voor onze rekening.”
"Hoewel ik uiteraard veel contact met Dennis Bergkamp had, ging ik buiten het veld ook met andere spelers om, zoals met keeper Walter Zenga, Guiseppe Bergomi en Riccardo Ferri. Ferri was mijn buurman. We reden samen naar de training. Inter is een prachtige club met veel verschillende fanclubs, tot in Zwitserland aan toe. Dan moest je met twee spelers op zo’n avond verschijnen en kwam je in een sporthal uit. Bommetje vol! Laatst nog kwam hier een supporter van zo’n fanclub naar een thuiswedstrijd van FC Volendam. Speciaal om een cadeautje te brengen als dank voor mijn jaren bij de club. Mooi toch?"
Na twee jaar vertrok Dennis Bergkamp, die slecht kon aarden bij de club, bij Inter Milaan. Wim Jonk vreesde hierop ook voor zijn positie in het elftal. “Ik had nog een doorlopend contract bij Inter en had daar gewoon kunnen blijven. Maar ik speelde niet alles en dat had ook z’n weerslag bij het Nederlands Elftal. Ik miste het EK ‘96 in Engeland en dat deed ontzettend veel pijn. Ik was topfit.” Hij besloot terug te keren naar Nederland, waar hij ging spelen voor PSV.
PSV
Bij PSV kende Wim Jonk zijn meest stabiele periode. Hij had, onder trainer Dick Advocaat, een basisplaats en miste weinig wedstrijden. “De club stond aan het begin van een nieuw tijdperk en ik kon daar onderdeel van uitmaken. Met spelers als Philip Cocu, Jaap Stam , Boudewijn Zenden, Luc Nilis en Arthur Numan stond er wel moois te gebeuren. In de Champions League hadden wij een mooie poule met Barcelona, Dynamo Kiev en Newcastle United. Vergeet niet dat in die tijd alleen de nummer 1 over ging naar de volgende ronde. Mooie wedstrijden en ik vermoed dat het ook voor Advocaat één van zijn mooiste ervaringen moet zijn geweest. Alles bij elkaar was de sportieve uitdaging, in combinatie met het in de kijker spelen voor Oranje, de reden om terug te gaan naar Nederland.” In de drie jaar dat hij bij PSV speelde veroverde hij het landskampioenschap, de beker en drie maal de supercup.
Sheffield Wednesday
In de zomer van 1998 ontstond er een leegloop bij PSV. Boudewijn Zenden ging weg, Arthur Numan vertrok en Jaap Stam tekende bij Manchester United. “Harry van Raay probeerde me nog wel te overtuigen en samen met Rob Janssen (zaakwaarnemer red.) kwam het tot een gesprek. Hij wilde rond Luc Nilis en mijn persoon een nieuw elftal bouwen. Bovendien diende zich een nieuwe talent aan. Ruud van Nistelrooy. Maar ik wilde altijd nog een keer in Engeland spelen. Het had ook Nottingham Forest kunnen worden, waar Pierre van Hooijdonk op dat moment ook speelde. Ik ging echter naar Sheffield Wednesday. In eerste instantie dacht ik “Sheffield”? Maar toen ik daar eenmaal kwam en dat prachtige oude stadion zag met die geweldige grasmat, was ik om. Ik werd gehaald door Danny Wilson, de trainer, die mij vertelde een fan van mij te zijn. “You’re my passing player”, zei hij. Dat was dus mijn opdracht.”
Het Engelse avontuur werd voor hem, inmiddels 32 jaar, echter geen succes. Hij kampte in deze periode regelmatig met blessures, waardoor hij onderwerp werd van een controverse, omdat hij in zijn contract had laten opnemen dat hij betaald zou krijgen voor iedere wedstrijd, ook als hij geblesseerd was. In 2000 degradeerde Sheffield Wednesday naar de eerste divisie en kreeg Wim Jonk te kampen met een hardnekkige liesblessure. Hij besloot daarop in 2001 zijn carrière te beëindigen.
Nederlands elftal
Wim Jonk kwam in actie voor Oranje op de WK's van 1994 in de VS en 1998 in Frankrijk. Hij debuteerde op 27 mei 1992 tegen Oostenrijk (3-2 winst) overwinning en speelde zijn laatste interland onder leiding van bondscoach Frank Rijkaard op 18 augustus 1999 tegen Denemarken (0-0). Wim Jonk speelde tevens op het Europees kampioenschap voetbal 1992. “Oranje was voor mij een beetje ‘vallen en opstaan’. Het WK ‘94 in Amerika heb ik gespeeld onder Dick Advocaat. Ik scoorde twee keer op het toernooi. Eenmaal tegen Saudi Arabië en eenmaal tegen Ierland. Die goal tegen Ierland dankte ik wel een beetje aan Pat Bonner, de keeper van de Ieren. Hij liet mijn schot van grote afstand door zijn handen glippen. In Amerika was het bloedheet met temperaturen boven de 40 graden. Twee jaar later miste ik dus het EK ‘96 in Engeland onder Guus Hiddink. Maar in 1998 nam dezelfde Hiddink me wel mee naar Frankrijk voor het WK. Weer twee jaar later liet Frank Rijkaard mij helaas links liggen voor het EK hier in Nederland. Je ziet het: wel niet, wel niet. Met Rijkaard kan ik overigens prima overweg hoor. Nog steeds spreken we elkaar en dan doen we een bakkie koffie en praten we lekker over voetbal. Ik bleef steken op 49 interlands. die 50ste had ik graag willen halen tijdens een oefentrip naar Brazilië. Er stonden twee wedstrijden tegen Brazilië op de planning, maar helaas kwam ik niet aan spelen toe.”
Bestuurslid technische zaken
Na zijn actieve carrière werd hij eerst analyticus bij NOS Studio Sport, alvorens hij terugkeerde naar Volendam, eerst als lid van de technische commissie, later als bestuurslid technische zaken. In die functie was hij ook actief als individueel trainer en assistent trainer bij het eerste en tweede elftal van de club. In april 2007 stapte hij op als bestuurslid technische zaken, na een dispuut met toenmalig voorzitter Henk Kras over de aanstelling van een nieuwe hoofdtrainer.
Hoofd Jeugopleiding Ajax
Van 2008 tot en met november 2015 was hij werkzaam voor Ajax. Eerst als individuele techniektrainer (tussen 2008 en 2011), daarna als hoofd jeugdopleiding en lid van het Technisch Hart (tussen 2011 en 2015). In 2010 schreef hij samen met Johan Cruijff en Ruben Jongkind het Plan Cruijff dat aanleiding was voor de zogenoemde ‘fluwelen revolutie’. In 2011 werd het plan geadopteerd als het nieuwe beleid van Ajax. Eén van de belangrijkste pijlers onder het Plan Cruijff was de hervorming van de Ajax jeugdopleiding, gebaseerd op een individuele aanpak in talentontwikkeling. In samenwerking met Johan Cruijff als adviseur en Ruben Jongkind als Hoofd Talentontwikkeling implementeerde Jonk deze tussen 2012 en 2015 met een nieuwe organisatiestructuur en cultuur. Tegelijkertijd was hij trainer van diverse jeugdelftallen, waaronder de A1. Na aanhoudende onenigheid tussen Jonk en Cruijff met de directie, over de interpretatie van en het vermeende gebrek aan invoering van het Plan Cruijff bij het eerste elftal en in het algehele clubbeleid, kondigde de directie van Ajax op 10 november 2015 aan Wim Jonk te willen laten vertrekken bij de club als gevolg van een "onoverbrugbaar meningsverschil over de invulling en de werkwijze van het technisch hart". Wim Jonk kondigde aan zijn gedwongen afscheid aan te vechten bij de rechter. Uiteindelijk zag hij toch af van een arbitragezaak en vertrok hij samen met Johan Cruijff en een groep medewerkers van de jeugdopleiding.
Trainer Volendam
Na zijn vertrek bij Ajax gaf hij, sinds 2016, leiding aan Cruyff Football, het internationale voetbalkennisinstituut verantwoordelijk voor het beheren en verspreiden van de voetbal- en opleidingsfilosofie van de legendarische Nummer 14. De principiële Wim Jonk had een klus te klaren: Het verspreiden van de filosofie van Johan Cruijff. Op vraag of hij trainer wilde worden, liet hij herhaaldelijk optekenen: “Het fundament van Cruyff Football moest nog wat steviger gelegd worden voordat ik aan mijn trainerscarrière kon beginnen.” Om die reden geloofde niemand in het dorp dat Wim Jonk het hoofdtrainerschap van de Volendam zou ambiëren. Toch dachten bestuurslid Jan Smit en oud-speler Kees Molenaar (Keje) daar anders over. ’Kan niet’ bestaat niet in de filosofie van Jan Smit. En dus stapte hij samen met Kees Molenaar (Keje) op Wim Jonk af. Een van zijn eisen van Wim Jonk was dat de complete structuur van de club gewijzigd zou moeten worden. Na moeizame onderhandelingen werd hij op 13 april 2019 hij gepresenteerd als de nieuwe trainer van Volendam. Hij tekende voor twee seizoenen, met een optie op een derde seizoen. Sipke Hulshoff ging hem vergezellen als assistent-trainer. Ook werd op die dag de aanstelling van de nieuwe Raad van Commissarissen, het nieuwe bestuur en de nieuwe directie bekend gemaakt. Jasper van Leeuwen, die eerder samenwerkte met Wim Jonk als manager jeugdscouting bij Ajax en directeur talent identificatie bij Cruyff Football, ging hem ondersteunen in de rol van technisch directeur. De herstructering van de jeugdopleiding kwam onder leiding te staan van Ruben Jongkind, voormalig hoofd talentontwikkeling bij Ajax en huidig creatief directeur van Cruyff Football, met ondersteuning van Michel Hordijk, voormalig technisch manager onderbouw in Amsterdam en tevens actief binnen Cruyff Football.