Jannie Schilder werd geboren op 29 september 1936 en stond, vanwege zijn lengte van bijna 2 meter, bekend als de “reus van Volendam”. Zijn talent werd, in de eerste jaren, ontwikkeld op straat in de Spoorbuurt van Volendam, waarna hij op 12-jarige leeftijd ging spelen in clubverband. Hij maakte in de loop van het seizoen 1954-1955, als 19-jarige, zijn debuut in het eerste van Volendam toen er nog sprake was van amateurvoetbal. In het seizoen daarna 1955-1956 deed het betaalde voetbal zijn intrede en werd hij een vaste basisspeler. Hij was door zijn lengte koppend ijzersterk, speelde met veel inzet en bezat een groot tactisch inzicht.
Sparta
In zijn eerste jaren bij Volendam zat hij ook in militaire dienst en dat legde de basis voor zijn overstap naar Sparta in de zomer van 1957. Hij speelde daar met zijn dienstkameraad en Spartaan Tinus Bosselaar in het nationaal militair elftal. Deze vroeg: "Waarom kom je niet bij ons voetballen?", en legde het contact tussen Jannie Schilder en de trainer van Sparta Denis Neville. Zijn transfer naar Sparta was in die tijd het gesprek van de dag, vanwege het ongekende transferbedrag van 100.000 gulden (circa 45.000 euro). Volgens de kranten sprak 'menig brave burger' er schande van, want: ‘heeft dit nog wel met sport te maken?’ Het transferbedrag was vier keer meer dan de transfer van Coen Moulijn naar Feyenoord. Spartaan Tinus Bosselaar liet zich ontvallen in die dagen: "Die vergelijking met Coen Moulijn gaat niet op want de prijs voor Jannie schilder werd per meter gerekend."
Jannie Schilder moest de opvolger worden van de op jaren gekomen Rinus 'De Rots' Terlouw, maar bleef in zijn eerste seizoen nog veel aan de kant. Op 20 oktober 1957 maakte hij zijn debuut, maar nog niet als vervanger van Rinus Terlouw. Trainer Denis Neville gebruikte hem tegen het bezoekende Rapid JC als gelegenheidsspits, wat hem die middag goed beviel, want met twee doelpunten ontpopte hij zich meteen als matchwinner. Maar de volgende wedstrijd was hij weer reserve. Eind februari 1958 speelde Rinus Terlouw, na 9 seizoenen, zijn laatste wedstrijd voor Sparta. Jannie Schilder kwam vast op diens plek te staan en bleek al gauw een waardige opvolger. “Slechts met een helikopter in de lucht te kloppen”, signaleerde een jeugdige Jules Deelder in die dagen.
In de vier seizoenen dat hij bij Sparta actief was, speelde hij 95 competitiewedstrijden en werd hij met de club landskampioen (1959) en won het de KNVB beker (1958). Tevens speelde een aantal keren in het Nederlandse jeugdelftal onder 23 jaar met o.a Coen Moulijn, Henk Groot, Piet Kruiver, Piet Fransen en Hans Kraay en later in het Nederlands B-elftal.
Sparta stond in die tijd niet alleen bekend om zijn kameraadschap, maar ook dat het een betere conditie had dan de rest. Het besliste vaak een wedstrijd in het laatste kwart wanneer de tegenstander al vermoeid was. Die goede conditie was te danken aan de Engelse trainer Denis Neville die veel aandacht besteedde aan het fysieke. Jannie Schilder had in die dagen, op dat gebied, aardig wat te stellen met hem. “Trainer Denis Neville was een harde. Als hij je een fout zag maken in de wedstrijd, dan kon je ervan lusten op de volgende training. Ik vergeet van mijn leven niet meer, dat ik verzuimd had om met mijn lengte voor het Sparta-doel in te grijpen. Nou dat heb ik geweten. Hij liet me op de training als een gek springen en koppen naar ballen die door zes medespelers telkens voor het doel werden geplaatst. Er bleef een puinhoop van mij over.”
Op 18 mei 1959 werd Sparta kampioen van Nederland werd dankzij een overtuigende 0-4 overwinning op DWS-Amsterdam in het Olympisch stadion. Rechtshalf Ad Verhoeven, spits Joop Daniëls (2x) en rechtsbinnen Wim van der Gijp – de vader van de toen nog niet geboren René – scoorden de vier doelpunten en brachten de totale seizoenscore voor de Spartanen na 32 competitiewedstrijden op 80, met slechts 25 doelpunten tegen. Sparta speelde dat gehele seizoen in het destijds nog gebruikelijke 3-2-5 systeem: met in de vijfmansvoorhoede twee binnenspelers. Daarom was het zo opvallend, dat Sparta – met een driemansverdediging - slechts 25 doelpunten tegen kreeg. Jannie Schilder speelde stopperspil en vormde, samen met de twee backs Bep Zaal en Freek van der Lee, een ijzersterke achterhoede en had een grote bijdrage aan de successen in die dagen.
Tijdens die kampioenswedstrijd namen de 5.000 meegereisde Sparta-supporters, vlak na de vierde goal, al bezit van het veld. Scheidsrechter Janus Aalbrecht wist met enige moeite de Rotterdamse supporters duidelijk te maken dat eerst de wedstrijd nog uitgespeeld moest worden. Met behulp van suppoosten en agenten gebeurde dit ook. De kampioen-festiviteiten werden s'avonds in Rotterdam voortgezet. Feyenoord en de Coolsingel zijn tegenwoordig onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar het was Sparta dat met het ritueel begon. Als eerste Rotterdamse club draaide Sparta, met paard en wagen, jubilerend een volle Coolsingel op. Vanaf hier werd er gereden naar de Rivièrahal in Blijdorp, waar het feest werd voortgezet. Jannie Schilder vertelde hierover: "Het feest was voor de supporters prachtig maar bescheiden voor spelers en bestuur. Sparta was nu eenmaal stijve, nogal deftige club en een hoop jongens van onze ploeg dronken zelfs niet eens een biertje, laat staan andere alcohol. Mijn eigen feestje heb ik vooral kunnen bouwen in en met Volendam, dat rond diezelfde tijd kampioen was geworden van de Eerste Divisie.’’
De tekst gaat verder onder de foto's.
Europacup
Als gevolg van het kampioenschap speelde Sparta in het seizoen 1959-1960 in de Europa-cup 1. De eerste tegenstander was het Zweedse IFK Göteborg. Sparta had drie wedstrijden nodig om een ronde verder te komen. Na op het Kasteel met 3-1 te hebben gewonnen raakte het in Zweden in de problemen door met 3-0 achter te komen. Kort voor tijd kopt Jannie Schilder uit een corner de gelijkmakende 3-1 binnen, waardoor een beslissingswedstrijd noodzakelijk werd. In Bremen won Sparta door een uitblinkende Bosselaar met 3-1.
Daarna lootte het de Schotse landskampioen Rangers FC uit Glasgow. Sparta baarde opzien door de Glasgow Rangers in het Ibroxpark in Glasgow met 1-0 te verslaan. De thuiswedstrijd was eerder met 2-3 verloren gegaan, maar uitdoelpunten telden toen nog niet dubbel. Een beslissingswedstrijd was dus nodig. Deze wedstrijd werd gespeeld op Highbury, het stadion van de Londense club Arsenal. Sparta werd in Londen gesteund door ruim duizend meegereisde fans. Het mocht niet baten, want de Schotten wonnen verdiend met 3-1. Jannie Schilder moest die laatste wedstrijd van de kant toekijken: "Nee, Neville was geen makkelijke. Hij liet mij en Ad Verhoeven rustig wissel staan in de Europacup wedstrijd tegen Glasgow Rangers. En waarom? We waren in die dagen compleet bezeten van de cup en zagen de eigen competitie, stom genoeg, als een formaliteit. Een kwestie van op tijd komen en gewoon winnen. En jawel, we kregen op onze falie van Ajax met 5-0. De inzet van mij en Ad was in zijn ogen onvoldoende geweest en je hoefde hem geen smoesjes te verkopen. Oh yes, you good boys, zei hij, maar we konden in Engeland ons burgerpakkie aan houden.”
Dick Tol
Aan het eind van zijn eerste Sparta-seizoen schrijft hij met die club geschiedenis door op 26 juni 1958 voor het eerst de KNVB beker te winnen. Daarvoor was in de halve finale afgerekend met Feyenoord: 1-3 in de Kuip. Pikant detail: de tegenstander in de finale in het Olympisch stadion was ‘zijn’ Volendam. Directe opponent is nota bene zijn boezemvriend Dick Tol (de Knoest). Tot verdriet van de meegereisde Volendammers op de tribune speelde ‘overloper’ Jannie Schilder z’n goede vriend Dick Tol (de Knoest) uit de wedstrijd en droeg hij zo flink bij aan het uiteindelijke Spartaanse succes. Ondanks de grote teleurstelling bij de aanwezige supporters kreeg Jannie Schilder na afloop op een groot applaus. "Een rare gewaarwording natuurlijk,’’ herinnert hij zich als de dag van gisteren. ,,Een beetje veel eer ook, omdat het van ons een onvervalste teamprestatie was, zoals zo vaak. Jannie Schilder: "ik heb diverse keren tegen Dick gespeeld en heb dat altijd rot gevonden, maar hij ook. Ik had er echt moeite mee. Ik was altijd blij als het voorbij was. Dan was ik er weer een half jaar van af. Die dag pakte ik hem hard aan. Dan riep Dick: moet dat nou, zo? Maar op mij werd een beroep gedaan om hem niet te laten gaan. Dat was je verplichting. Het belang van een bekerfinale was te groot om leuk tegen elkaar te voetballen."
De tekst gaat verder onder de foto's.
Oude liefde
Het laatste jaar Sparta kreeg hij steeds meer heimwee naar zijn dorp, en dat werd vergroot door het feit dat Volendam aangaf om hem terug te willen halen. Na zeer moeizame onderhandelingen tussen beide besturen, werd hij in de zomer van 1961 teruggekocht door zijn oude club voor 105.000 gulden (omgerekend . De eerste twee seizoenen was hij vaste basisspeler en een echte rots in de branding. In 1961-1962 eindigde hij met Volendam, onder leiding van Bram Appel, op de zevende plaats in de Eredivisie, zelfs twee plaatsen boven zijn oude club Sparta. Ook het seizoen daarna 1962-1963 was er een om 'in te lijsten'. Ajax en Feijenoord werden op eigen bodem verslagen en Volendam bleef gehandhaafd. Na deze successen waren zijn hoogtijdagen voorbij. Hij kon in het seizoen 1963-1964 degradatie met Volendam niet voorkomen. Daarna voetbalde hij nog twee seizoenen met Volendam in de Eerste Divisie en beindigde zijn voetbalcarrière aan het einde van het voetbalseizoen 1965-1966.
Maatschappelijke carrière
In zijn jeugdjaren was hij op de “Ambachtsschool” in Edam opgeleid tot plaatwerker. Via Sparta kreeg hij toen de mogelijkheid om bij een VW-dealer in Rotterdam een praktijkopleiding te volgen tot auto-plaatwerker. Met het oog op de toekomst, na zijn voetbalcarrière, greep hij deze kans met beide handen aan. In de daarop volgende jaren studeerde hij, naast zijn voetbalactiviteiten, voor de benodigde diploma's om zich erkend autoplaatwerker te mogen noemen en om een eigen zaak te kunnen starten. Op 1 september 1963 begon hij dan zijn eigen autoschadebedrijf in Volendam. De laatste seizoenen van zijn voetbalcarrière moest hij het opzetten van zijn eigen bedrijf dan met het voetballen combineren. Dit viel hem zwaar en mede daardoor kwam hij in de zomer van 1966 niet meer tot overeenstemming met het Volendammer bestuur over een nieuw contract. Hij stopte met voetballen op 29-jarige leeftijd. Alhoewel hij vanwege de pensioengerechtige leeftijd niet meer actief is binnen het bedrijf, bestaat het nog steeds onder dezelfde naam.