Klasse | 1e klasse B |
---|---|
Plaats | 12 |
Trainer | Rein van Lier |
Terugblik | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volendam (rkav) beleefde een turbulent seizoen en had het niet gemakkelijk in de 1e klasse. Onder leiding van trainer Rein van Lier moest lang worden gestreden om niet te degraderen uit de hoogste amateurafdeling. Het lukte met een 12e plaats in de eindrangschikking. Het meest opmerkelijke was het verzoek van het bestuur aan de KNVB om vrijwillig op een lager niveau te gaan voetballen met alle seniorenteams. Een van de grootste problemen vormde het spelersbestand. Het eerste elftal steunde op de oude garde en er was geen doorstroming vanuit de jeugd. Het was totaal afhankelijk van de afvloeiing van spelers van het betaalde voetbal. Daarnaast werden de hoge kosten voor een trainer en het reizen naar uitwedstrijden niet gecompenseerd door de lage toeschouwersaantallen. Het verzoek tot vrijwillige degradatie werd echter afgewezen. Dit zou alleen mogelijk zijn bij algehele opheffing of faillissement van de club. Na 4 seizoenen stopte Rein van Lier omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd voor trainers had bereikt. Jaap Smit (Mittes) werd zijn opvolger en kreeg de moeilijke opdracht om Volendam (rkav), met minimale middelen, weer op te laten bloeien. Uit de selectie verdwenen, aan het einde van het seizoen, Kees Hoogland, Jannie Sul en Jan Leeflang die naar EVC vertrok. |
Staand vlnr. Henk Keuken (elftalbegeleider), Kees Hoogland, Klaas Plat, Jack Zwarthoed, Theo Koning, Dick Bond, Rein van Lier (trainer), Paul van Boven (secretaris), Jan Boerkool (coordinator), Teun Prins en John Koks. Gehurkt vlnr. Gerrit de Boer (verzorger), Jan Leeflang, Kees Kras, Johnny ter Mey, Wil Runderkamp, Jaap Jonk (Kleine Kip), Jannie Muhren en Ronald van Hout.
Eindstand
Nr. | Club | GS | W | G | V | PTN | DV | DT | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | IJsselmeervogels | Kampioen | 26 | 15 | 10 | 1 | 40 | 70 | 41 |
2. | ACV | 26 | 13 | 8 | 5 | 34 | 64 | 42 | |
3. | Oranje Nassau | 26 | 12 | 10 | 4 | 34 | 38 | 23 | |
4. | DOVO | 26 | 12 | 10 | 4 | 34 | 53 | 42 | |
5. | Spakenburg | 26 | 11 | 10 | 5 | 32 | 47 | 28 | |
6. | GVVV | 26 | 10 | 11 | 5 | 31 | 40 | 32 | |
7. | Bennekom | 26 | 9 | 9 | 8 | 27 | 40 | 36 | |
8. | DETO | 26 | 9 | 7 | 10 | 25 | 54 | 50 | |
9. | OWIOS | 26 | 7 | 9 | 10 | 23 | 30 | 41 | |
10. | Genemuiden | 26 | 6 | 8 | 12 | 20 | 33 | 48 | |
11. | Huizen | 26 | 5 | 10 | 11 | 20 | 31 | 49 | |
12. | Volendam | 26 | 6 | 6 | 14 | 18 | 28 | 48 | |
13. | Flevo Boys | 26 | 4 | 8 | 14 | 16 | 28 | 46 | |
14. | DTS'35 | Nacompetitie | 26 | 2 | 6 | 18 | 10 | 26 | 56 |
Jan Leeflang (speler 1976-1994) Kleurrijk, vreemde snuiter en recht voor zijn raap zijn zo een paar omschrijvingen die bij mensen te binnen schieten wanneer de persoon Jan Leeflang ter sprake komt. Hij werd op 27 juni 1952 in Volendam geboren en kwam uit een gezin van 9 kinderen. Hij voetbalde tussen 1973 en 1976 geregeld in de het eerste elftal van de betaalde tak van de voetbalclub Volendam. Fysieke kracht, tomeloze inzet, kopkracht en scorend vermogen waren zijn handelsmerk. In totaal kwam hij tot 21 wedstrijden in het betaalde voetbal, waarin hij 3 doelpunten scoorde. In 1976 ging hij over naar de Volendamse zaterdagamateurs. Pas na het seizoen 1993-1994, op 41-jarige leeftijd, hing hij zijn voetbalschoenen in de wilgen. Deze lange periode van 18 jaar werd alleen onderbroken door korte uitstapjes naar de Volendam zondagamateurs, EVC en Purmersteijn. De manier waarop hij in het betaalde voetbal van Volendam aanlandde was curieus. “Voetbal had lange tijd niet mijn interesse. Ik liep graag lange afstanden en schreef me eens in voor de marathon van Rotterdam. Ongetraind kwam ik aan in vierenhalf uur. Ik was steendood. Magere Hein zag ik al wenken. Een aantal vrienden van mij speelde in het zevende van de amateurs en ze nodigden mij eens uit om mee te doen. Toevallig stond Bruin Steur (Joep), de hoofdtrainer van de betaalde sector, te kijken. ’Je moet ’s langskomen’, vroeg hij aan mij. Ik wist geeneens waar de ingang van het hoofdveld was. Na twee weken liet Joep mij invallen en daarna speelde ik met grote regelmaat in de hoofdmacht. Twee seizoenen later stopte het feest plotseling. “De toenmalige trainer Arie Stehouwer kreeg opeens een driftbui en riep dat er één moest afvallen. Je voldoet niet, werd er gezegd. Toen heb ik gezegd: voor mij geen betaald voetbal meer. Als ze me willen belazeren moeten ze dat van tevoren doen, maar nu kwam ik zomaar in een elftal dat mij niet kende." Door zijn recalcitrante gedrag kwam zijn naam vaker dan één keer voor op de lijst van ’overschrijvingen’. Hij ’beheerste’ het kunstje om mensen met een enkele opmerking op tilt te krijgen als geen ander. Als midvoor van zijn ploeg EVC liet hij zich, na de slechte resultaten, tegen de lokale pers ontvallen: “We hebben een uitstekende voorhoede. We zoeken alleen nog een links- en een rechtsbuiten.” Woorden van graniet waardoor men bij EVC hem liever vandaag dan morgen zag vertrekken. Daarna verkaste hij naar Purmersteijn. Hij had het vet nog niet van zijn kicksen gespeeld of ook daar kwam zijn naam alleen nog maar voor op de lijst van vertrekkende spelers. „Het klikte niet.” „Ik ben recht voor zijn raap”, vertelde hij later want in zijn karakter is geen plaats voor tolerantie. Die strikte scheidslijn van wit en zwart tastte ook de familiebanden aan. „Als ik jarig ben, heb ik tegenwoordig aan twee stoelen genoeg heb. Op die ene zit ik en op die andere liggen m’n benen”, liet hij zich ontvallen. Ook als hij niet op zijn mooist werd gefotografeerd, ageerde hij. “Er stond eens een oerlelijke foto van mij in de krant. Schreef ik dat ik wist dat ik Robert Redford niet was, maar ook niet zo lelijk als afgebeeld. Iedereen las de ingezonden brief en mijn bijnaam was voortaan Robert Redford. Ik gaf de mensen waar voor hun geld. Kocht een hoed, een jas tot op de enkels en een zonnebril waar een maandsalaris ontoereikend voor was. Gebruld hebben ze.” Gevraagd naar hoe het hem maatschappelijk ging, vertelde hij met een grote glimlach: „Ik begon met niets en het meeste daarvan heb ik nog over…!”. “Ik ben distributeur van ‘n aantal dag- en weekbladen. Die help ik zelf rondbrengen. Mooi beroep, alleen elke ochtend om 4 uur opstaan is minder”, geeft hij aan op de vraag waarmee hij de schoorsteen laat roken. „Geloof me, ik ben niet zo moeilijk”, stelt hij. „Maar een woerd is nu eenmaal het gelukkigst als hij in zijn ’eendje’ zit…!” |
---|