Dorpel van, Steven

Dorpel van, Steven

Steve(n) van Dorpel, bijgenaamd de 'Parel van de Bijlmer', werd geboren op 13 december 1965. In de periode tussen 1986 en 1989 speelde hij 77 wedstrijden in het eerste elftal van Volendam, waarvan 72 in de competitie. Hij scoorde hierin 23 doelpunten voor de competitie en 4 voor de beker. Hij was linksbenig en, voor een voetballer, met zijn 1.85 meter en 82 kilo vrij stevig gebouwd. Alhoewel hij in zijn jeugd meer een spelbepalende speler was, werd hij bij Volendam veelal als aanvaller gebruikt. In zijn laatste jaar werd hij, in de Eredivisie, clubtopscorer met twaalf doelpunten. Hij speelde zichzelf behoorlijk in de kijker en wekte de interesse van andere clubs. Met Roda JC, in die jaren een subtopper in de Eredivisie, waren de onderhandelingen zelfs al in een vergevorderd stadium toen het noodlot toesloeg. Op 7 juni 1989 reisde Steven van Dorpel met het Kleurrijk Elftal af naar zijn vaderland Suriname. Dit was een voormalig voetbalelftal dat was samengesteld uit voetballers uit het Nederlandse betaalde voetbal van Surinaamse afkomst. Het vliegtuig stortte echter neer bij Zanderij, tijdens een mislukte poging om bij mist te landen. Steven van Dorpel was één van de dodelijke slachtoffers en zo kwam er al op jonge leeftijd een einde aan het leven van de talentvolle en populaire spits.

Voetbalfamilie
Zijn moeder kwam uit de voetbalfamilie Esajas en was zelf een uitstekend atlete, die ooit Surinaams kampioene was op de sprint. Van Dorpel was de naam van zijn biologische vader die keeper was bij Surinaamse kampioensclub Robin Hood. Op zeer jonge leeftijd kwam hij met zijn moeder en zes broers en zussen naar Nederland. Ze streken neer in de flat Haag en Veld in de Bijlmer. Zijn vader bleef achter in Suriname. Hij was er trots op om uit de voetbalfamilie Esajas te komen, waarvan het leek dat alle kinderen met een bal een voet werden geboren. "Een Jackson zingt, een Esajas voetbalt", was de stelling binnen de familie. Zo was het in Suriname, maar zo was het ook in de Amsterdamse Bijlmer, waar de Nederlandse tak van de honderden leden tellende familie Esajas zich vanaf de jaren zeventig stevig nestelde. De voetbalclub SV Bijlmer, tegenwoordig Zuidoost United, was de thuisbasis voor de vele voetballende 'Esajas' telgen. Steve van Dorpel was de eerste 'Esajas' die vanuit SV Bijlmer een profcontract in Nederland verdiende maar daarna volgden er nog velen. Spelers als Kevin Bobson, Malcolm Esajas, Etiënne Esajas, Género Esajas, Dion Esajas en Harvey Esajas waren afwisselend voor kortere of langere tijd actief in het betaald voetbal.

In de jaren dat Steven van Dorpel bij Volendam speelde, kwamen vele familieleden graag naar de wedstrijden van Volendam. Meestal waren met zo'n mannetje of twintig en waren ze luidruchtig aanwezig. De Esajas-side noemde zij zichzelf. Als Steven scoorde, dan bleven ze allemaal lang feestvieren in de spelershome. Maar als de trainer het in zijn hoofd haalde om hem te wisselen dan zaten er plotseling 20 toeschouwers minder op de tribune.

Jeugd
Zijn eerste balletje trapte hij voor de SV Bijlmer uit Amsterdam Zuid-Oost op zeven-jarige leeftijd. Bij afwezigheid van zijn vader nam oom Emile Esajas het jonge voetballertje onder zijn hoede. De voormalige international van het Surinaamse elftal was op dat moment trainer van het eerste elftal van de SV Bijlmer. Steven bleek al snel een groot talent. Hij combineerde een goede techniek met een groot, sterk lichaam en een voortreffelijk spelinzicht. En hij kon absoluut niet tegen zijn verlies. Al die kwaliteiten samen maakten van hem een complete voetballer. Dat was hij van meet af aan. En vanaf het moment dat hij ging voetballen, was hij vanzelfsprekend de aanvoerder van het elftal.

Zo jong als hij was, groeide Steven al snel uit tot bepalende middenvelder. Op zijn vijftiende debuteerde hij al in eerste van SV Bijlmer, dat toen in de tweede klasse van de Amsterdamse Voetbalbond (AVB) speelde. Hij speelde daar 3 seizoenen en dat leverde ook drie kampioenschappen op waardoor SV Bijlmer in de vierde klasse van de KNVB terecht kwam. Ook was hij een belangrijk onderdeel in het team van de Esajas Boys dat in de grote jaren van het Kwakoe Festival drie keer het prestigieuze voetbaltoernooi op zijn naam schreef. Het duurde niet lang voordat Van Dorpel de aandacht trok van de scouts die in het weekeinde in dienst van de clubs in het betaalde voetbal de velden afstruinden op zoek naar nieuw talent. Steven werd afgetest bij Telstar, maar kreeg per toeval een volgende kans in het tweede bij Volendam. Bobby Haarms, assistent-trainer bij Volendam op dat moment, was geïnteresseerd in Paul Esajas en Dennis Esajas van SV Bijlmer. Dat waren twee neven van Steven van Dorpel. Bobby Haarms werd door de club attent gemaakt op Steven van Dorpel, en riep: "Het tweede van Volendam heeft toch te weinig spelers, stuur die jongen dan ook maar mee."

Tweede van Volendam
Bij de start van het seizoen 1985-1986 voegden Steven van Dorpel en zijn twee neven zich bij het tweede team van Volendam. Ze werden elke dag met een busje van de Amsterdamse Bijlmer naar Volendam gebracht en deelden de kleedkamer met verder alleen maar jongens uit eigen dorp. Terugkijkend vertelde ploeggenoot Wim Jonk (de Spijker): "Het was een interessante mix. Maar het ging heel goed samen. Er werd veel gedold en gelachen in de kleedkamer. Allemaal jonge gasten die droomden van een carrière als profvoetballer. Steve was best een rustige jongen. Trad niet snel op de voorgrond. Hij was wel héél sfeergevoelig. Als de sfeer goed was, dan lachte hij die grote, witte tanden van ’m bloot.”

Zijn overgang vanuit het amateurvoetbal naar het tweede van Volendam bleek Steven van Dorpel in het begin zwaar te vallen. Zijn knie raakte overbelast en een menicusblessure hield hem een half jaar langs de kant. Pas na de winterstop kon hij voor het eerst mee spelen. Omdat er in het tweede van Volendam een overschot aan middenvelders aanwezig was, liet hij zich door Bobby Haarms overhalen om in de voorhoede te gaan spelen. Dat liep uitstekend en het zou zijn vaste positie worden bij Volendam in de latere jaren. Hoewel zeer talentvol, bleek niet iedereen van deze lichting goed genoeg voor het betaald voetbal. Paul Esajas en Dennis Esajas haakten af, maar Steven van Dorpel en Wim Jonk werden gezien als talenten. Ze schoven door naar het eerste team en werden vaste basisspelers.
 

Het tweede team van Volendam tijdens het Zilveren Botter Toernooi 1985. Staand vlnr. Rob Silven, Kees Steur, André Karregat, Wim Jonk (Spijker), Hans de Vries, Jack Tol (van Aart), Eric van Geemen, Dennis Esajas, Bobby Haarms. Hurkend vlnr. Said Abidallah, Steven van Dorpel, Hein de Boer, Jan Runderkamp (Worst), Cor Verhoeven (Herdal), Nico Buijs (Kalf), Ricky Testa La Muta, Ton Guijt.


Doorbraak
Op 4 mei 1986 mocht hij als invaller, voor Johnny Holshuyzen, zijn debuut maken in de thuiswedstrijd tegen Den Haag. Een aantal weken later zou het in de uitwedstrijd tegen Telstar zijn eerste doelpunt voor Volendam scoren. Bij aanvang van het nieuwe seizoen 1986-1987 was er sprake van een leegloop en de pas aangestelde trainer Jan Brouwer moest aan een nieuw team gaan bouwen. Steven van Dorpel en Wim Jonk hadden beiden een contract gekregen en werden een vaste kracht. Het klikte geweldig en op het veld hadden ze voldoende aan een simpel handgebaartje. Aanvallende middenvelder Wim Jonk speelde vlak achter spits Steven van Dorpel, en vertelde daarover: "Steven was sterk, snel en had diepgang in z’n spel. Ik liep daar dan ’geniepig’ omheen en probeerde hem met een steekbal weg te sturen.” Wim Jonk met de spitsen Steven van Dorpel en Gert-Jan Duif, die was overgekomen van de amateurclub WFC, vormde dat seizoen een gevreesd aanvalstrio. Met hun doelpunten (Wim Jonk 23, Gert-Jan Duif 18 en Steven van Dorpel 10) hadden ze een grote bijdrage in de promotie naar de Eredivisie dat jaar.


Promotie naar de Eredivisie op 28 mei 1987.

Steven van Dorpel in augustus 1985.


Comeback
Ondanks grote verwachtingen kon hij in het Eredivisie-seizoen 1987-1988 niet overtuigen. "Ik had het te gemakkelijk opgevat. Ik dacht dat ik moeiteloos mee zou komen in de Eredivisie." Hij bereidde zich slecht voor, met als resultaat dat hij na een aantal maanden werd teruggezet naar het tweede. De nummer laatst van de Eredivisie op dat moment DS'79, tegenwoordig FC Dordrecht, zocht versterking in de voorhoede en informeerde naar hem. Volendam was bereid om mee te werken en daarom werd hij verhuurd vanaf de winterstop. Het werd geen succes en ook daar zat hij weg te kwijnen op de bank. Aan het eind van dat seizoen gaf niemand nog een stuiver voor de betaald voetbalcarrière van Steven van Dorpel. Toen zijn aanwezigheid in Dordrecht door trainer Simon Kistemaker niet langer op prijs werd gesteld, keerde de 22-jarige Steven van Dorpel op zijn schreden terug. Hij meldde zich op het laatste moment weer bij Volendam en werkte hij met verbazend succes aan zijn comeback in het Eredivisie-seizoen 1988-1989. Omdat hij de kans op een nieuw contract bij Volendam had laten lopen, moest hij wel weer op amateurbasis aan de slag. Maar dat deerde hem geenzins. Op en top gemotiveerd ging hij zijn sportieve herkansing in. Hij vestigde zijn reputatie als gevaarlijke aanvaller en werd hij clubtopscorer met 12 doelpunten. Na een aantal wedstrijden werd hem daarom door Volendam een nieuw contract, met terugwerkende kracht, aangeboden.

Aan het seizoen was hij, vanwege zijn prestatie, gewild bij andere clubs. Feyenoord zou interesse hebben in de spits, maar concreter was Roda JC in die jaren een subtopper in de Eredivisie. Bij deze club had hij in mei 1989 een voorcontract getekend, waarmee hij zich financieel enorm kon verbeteren. Er ontstond echter onenigheid tussen Steven van Dorpel en technisch directeur Jan Brouwer, namens Volendam. Het ging hier om de uitleg van een clausule in zijn contract dat hij tussentijds kon vertrekken voor de gelimiteerde transfersom van 250.000 gulden. Volgens Jan Brouwer was hier geen sprake van en had de transferprijs opgeschroefd naar 750.000 gulden. Een bedrag dat Nol Hendriks, namens Roda JC, niet wilde betalen. Steve van Dorpel vroeg arbitrage aan omdat hij er van overtuigd was dat hij in zijn recht stond.


18 december 1988, Volendam - Twente (1-1). Steve van Dorpel vliegt door de lucht, maar kan zijn hoofd net niet tegen de bal drukken. André Paus komt namens Twente te laat, maar hoeft het gevaar niet te bezweren.


Noodlot
Steven Dorpel zou nooit een wedstrijd spelen voor Roda JC. Die week, op 6 juni 1989, vertrok hij naar Schiphol voor zijn reis naar Suriname, met het kleurrijk elftal, om daar met een toernooi mee te doen. Tegenstanders waren clubs uit de hoogste klasse van Suriname: Boxel, Transvaal en Robin Hood. Hij had een voorschot op zijn toekomstige salaris gekregen van Nol Hendriks, hoofdsponsor Roda JC. De reis was weliswaar gratis, maar hij had geen zakgeld want Volendam had zijn salaris en vakantiegeld nog niet overgemaakt. Vlak voor vertrek laat hij zich op Schiphol interviewen: "Ik ben blij met de uitnodiging om naar Suriname te gaan. Deze week wil ik duidelijkheid over mijn toekomst. Volendam, dat mijn overgang naar Roda JC blokkeert, zie ik niet meer zitten. Ik hoop in Suriname even de sportieve malaise even van mij af te zetten en weer plezier in het voetbal terug te krijgen. Mijn zaak licht nu in handen van de VVCS." Hij meldde zich vervolgens bij balie 9 om in te checken voor vlucht PY 764. In de vroege ochtend van 7 juni 1989 zette piloot Will Rogers van het SLM-vliegtuig Anthony Nesty zijn fatale landing in. Het vliegtuig, vernoemd naar de eerste olympisch gouden-medaillewinnaar van Suriname, verongelukt op nog geen twee kilometer van de eindbestemming, het vliegveld Zanderij in Paramaribo. Van de 187 inzittenden overleefden er slechts elf. De voltallige bemanning en 167 passagiers kwamen om het leven, waaronder Steven van Dorpel en 14 andere leden van het Kleurrijk Elftal. Het is de grootste vliegtuigramp uit de Surinaamse geschiedenis.

Ter nagedachtenis
Er is ter nagedachtenis aan hem een standbeeld opgericht. Het werd onthuld op 28 mei 1992 door Ajax-icoon Bobby Haarms, met wie Steven van Dorpel bij het tweede van Volendam een innige band onderhield. Het stond in eerste instantie bij het kindercircustheater De Elleboog in Amsterdam Zuid-Oost. In oktober 2010 werd het verplaatst naar de ingang van het vernieuwde Bijlmerpark, tegenover zijn ouderlijk huis en richting de ingang van zijn oude voetbalclub SV Bijlmer, tegenwoordig Zuidoost United. In het park vindt jaarlijks het Kwakoe Zomerfestival plaats, daar waar Steven vroeger zelf ook gevoetbald heeft. Bij het Kras Stadion in Volendam is er een trainingshal naar Steven van Dorpel vernoemd. En sinds december 2010 is er op het Zeeburgereiland in Amsterdam een straat naar hem vernoemd. Ook andere Nederlandse sporters worden daar geëerd.

Naast Steven van Dorpel mogen zijn omgekomen maten ook niet worden vergeten: Ruud Degenaar (Heracles Almelo), Lloyd Doesburg (Ajax), Wendel Fräser (RBC), Frits Goodings (FC Wageningen), Jerry Haatrecht (Neerlandia), Virgall Joemankhan (Cercle Brugge), Andro Knel (NAC), Ruben Kogeldans (Willem II), Ortwin Linger (HFC Haarlem), Fred Patrick (PEC Zwolle), Andy Scharmin (FC Twente), Elfried Veldman (De Graafschap), Florian Vijent (Telstar) en coach Nick Stienstra (RCH). Ook de moeder en zus van de latere profvoetballer Romeo Castelen kwamen om. Sigi Lens, Edu Nandlal en Radjin de Haan overleefden de ramp. Om verschillende redenen zat een aantal voetballers van het Kleurrijk Elftal niet in het vliegtuig, onder wie Ruud Gullit, Frank Rijkaard, Stanley Menzo, Marcel Liesdek en Hennie Meijer.


Het bronzen standbeeld van Steven van Dorpel, gemaakt door kunstenaar Nelson Carriliho, met zijn karakteristieken, mooie kop en dikke billen, en met de bal aan zijn linkervoet. Het staat bij de ingang van het Bijlmerpark en werd onthuld door Ajax-icoon Bobby Haarms, met wie Steven van Dorpel een innige band onderhield.


De tekstplaat bij het bronzen beeld van Steve van Dorpel. Op het voetstuk staat: "13 december 1965 - 7 juni 1989. Ter nagedachtenis aan 'De Parel van de Bijlmer' die, samen met andere dierbaren, is uitgevolgen om nooit meer terug te keren. Moge genade, vrede en liefde de jouwe zijn in volle glorie. Amsterdam, 28 mei 1992."


Trainingshal vernoemd naar Steven van Dorpel naast het Volendam Stadion.


Onthulling van de Steven van Dorpelstraat op het Zeeburgereiland in Amsterdam in december 2010.