Johan Steur werd geboren op 23 maart 1962 en was een gezichtsbepalende speler in de lange periode die hij voor Volendam uitkwam. Op 2 seizoenen na speelde hij zijn gehele loopbaan, die duurde van 1981 tot 1998, bij Volendam. In het seizoen 1984-1985 speelde hij voor Feijenoord en in het seizoen 1986-1987 voor Sparta. In totaal speelde hij 499 competitiewedstrijden in het betaalde voetbal, waarvan 448 voor Volendam, waarin hij 69 doelpunten maakte.
Hij was een typisch Volendamse technische voetballer met een tomeloze inzet. Zijn techniek en inzicht leden niet onder zijn onverzettelijkheid. Hij combineerde inzet met fluwelen passes, geraffineerde steekballetjes en onnavolgbare passeerbewegingen. Menig tegenstander was verrast door een schot of pass tussen de benen, want hij probeerde van ieder stukje ongedekte ruimte te profiteren. Het was alleen jammer dat zijn schitterende sleep-beweging na verloop van tijd bij alle tegenstanders bekend was, waardoor deze niet meer het succes uit zijn beginjaren opleverde. "Die is heel lang mijn visitekaartje geweest, maar de laatste jaren van mijn carrière had deze maar uit mijn repertoire geschrapt. Tegenstanders werden steeds sterker en sneller. Mooie passeerbewegingen konden bijna niet meer." Daarnaast was hij een veelzijdige speler, want hij speelde links- of rechtsbuiten, spits, schaduwspits of aanvallende middenvelder. "Die veelzijdigheid was tevens mijn zwakte. Dat ik geen favoriete positie had, heeft een doorbraak naar de top zeker belemmerd" , liet hij optekenen.
Jeugd
In zijn jeugd was hij klein en schriel en moest hij slim zijn om zich staande te houden. "Bij knokpartijtjes verschool ik me altijd achter een grote, sterke gozer. Ik schuwde het duel, zo voetbalde ik ook. Dat moest ook, één schouderduwtje en ik lag op de grond. Ik zorgde altijd dat ik vrijstond en in beweging was. Eenmaal aan de bal dan pingelde ik al die grote, sterke gozers stuk voor stuk voorbij. Toch gold ik niet als een echt talent, maar ik mijn gehele jeugd bestond uit voetbal. Urenlang pielde ik met vrienden op allerlei pleintjes met een bal. Tegeltrappen, partijtjes. Maar de gedachte om prof te worden, kwam nooit bij me op. Zelfs niet toen ik opklom van de C8 naar de C3 en via B2 naar A1. Ik kreeg altijd gigantisch op mijn kloten als mijn actie na het passeren van vier man weer eens in een woud van verdedigers strandde. Ik ging mijn acties beter doseren, maar ik bleef die pingeldoos."
Debuut
In het seizoen 1980-1981 werd hij, als amateur, overgeheveld naar het tweede van Volendam en kreeg hij te maken met trainer Bruin Steur (Joep). "Daar had ik in mijn verdere loopbaan profijt van. Conditioneel behoorde ik altijd bij de sterksten. Zijn zware, dagelijkse conditietrainingen bezorgden me een buffer, waardoor ik veel wedstrijden vaak diep in de tweede helft toesloeg als de meeste spelers uitgeblust raakten." Zijn ontwikkeling in zijn eerste jaar ging dermate snel, dat hij al snel een contract kreeg aangeboden en een aantal keren bij de A-selectie werd toegevoegd. Het daaropvolgende seizoen liet trainer Dick Maurer hem debuteren op 25 oktober 1981 in de uitwedstrijd tegen SC Amersfoort. Dat seizoen werd zijn doorbraak en zou hij 21 wedstrijden in de hoofdmacht spelen en 3 doelpunten maken.
Uitstapjes
Zijn goede spel in de 2 seizoenen daarna, viel op bij andere clubs en in 1984-1985 werd hij door Feyenoord overgenomen van Volendam. Hij tekende voor 2 seizoenen en kostte 300.000 gulden (circa 135.000 euro). Ondanks dat hij 19 wedstrijden meedeed, werd hij nooit een vaste basisspeler en moest hij het veelal doen met invalbeurten. Hij vertelde over dat avontuur: "Mijn ongeduld brak mij op. Ik wilde spelen, altijd. Ik had destijds bij Feijenoord kunnen blijven. Ik verdiende vier keer zoveel als bij Volendam, maar ik speelde te weinig, was ongelukkig en keerde terug op het oude nest. Toch moet ik ook realistisch zijn. Ik schoot vanwege mijn gebrek aan explosiviteit, snelheid en felheid tekort voor de top. Types als Berry van Aerle passeerde ik wel, maar na een paar meter haalden ze me weer in. Dat gebrek aan explosiviteit is ook de makke van veel Volendamse voetballers." In het seizoen 1985-1986 ging hij op huurbasis terug naar Volendam, waar ze hem goed konden gebruiken na de degradatie onder Leo Beenhakker. Het lukte echter niet, om onder Barry Hughes, weer terug te keren naar de Eredivisie. Toch wilde hij het liefst bij Volendam blijven, maar de club had vanwege financiële problemen niet het geld om hem van Feyenoord over te nemen. Feyenoord verkocht Johan Steur daarom aan Sparta, waar Barry Hughes trainer was geworden. Hij was dat seizoen 1986-1987 weliswaar basisklant, maar toch had hij al snel heimwee naar zijn oude club en kwam na één seizoen weer terug. Sparta bleek zijn laatste uitstapje, want na zijn terugkeer bleef hij tot het einde van zijn carrière bij Volendam.
De tekst gaat verder onder de foto's.
Gouden jaren
Onder leiding van trainer Jan Brouwer werd Volendam in het seizoen 1986-1987 kampioen en promoveerde zodoende weer terug naar de Eredivisie. Johan Steur kwam vanuit Sparta naar Volendam en was een belangrijke schakel in de gouden jaren die volgden. Van 1987 tot 1998 kwam de club ononderbroken uit op het hoogste niveau. In het seizoen 1989-1990 behaalde Volendam de hoogste klassering ooit. Het eindigde met 39 punten op de zesde plaats. Drie seizoenen later werd opnieuw de zesde plaats gehaald. In 1995 bereikte hij met Volendam voor de tweede keer, na 1958, de finale van de KNVB beker. Op 25 mei was Feyenoord in de Kuip de tegenstander. Volendam verloor met 2-1. "Ondanks het verlies, was dat een enorme happening. Toen we het veld opkwamen zaten er veertigduizend toeschouwers en bijna heel Volendam was aanwezig bij de wedstrijd. Eigenlijk was het een mirakel dat we zo ver gekomen waren. Tegen Heracles en Utrecht uit in de kwart- en halve finale stonden we alleen te verdedigen. Met een uitval scoorde Jorg Smeets in beide wedstrijden het winnende doelpunt."
Niet alleen de grote momenten konden hem bekoren, ook de kleinere gebeurtenissen stonden in zijn geheugen gegrift. “De mooiste tijd hadden we met Frank Berghuis en zijn vrije trappen, zo’n twee, drie seizoenen. Daar ging altijd dreiging van uit. Hij was net bij Volendam toen we thuis tegen Cambuur speelden. We kregen een vrije trap op een meter of 30 tot 35 van het doel. Lachend kwam hij op me af. "Ze zetten geen muur neer, moet je kijken". Ik keek hem wat verbaasd aan. Berghuis nam een aanloop en schoot hem gewoon erin. Met zo’n loeihard, raar, zwabberend schot”. Frank Berghuis schoot 50 ballen op de goal iedere ochtend. Als hij achter de bal ging staan wist het publiek dat er wat kon gebeuren. Met Berghuis en Steltenpool hadden we toen ook zo’n geintje dat we bij een corner met vier man in het halve cirkeltje voor het strafschopgebied gingen staan. Dat bracht veel tegenstanders in verwarring. Voor het publiek was het leuk, er ging dreiging van uit."
In die periode kreeg hij met talloze trainers te maken, maar Leo Steegman, trainer tussen 1988 en 1992, maakte op hem de beste indruk. "Hij was vooral psychologisch een kei. Elke speler pakte hij op zijn manier aan. Mij liet hij met rust, hij toonde zijn waardering, maar af en toe gaf hij mij flink op mijn kloten. Zijn doel was het creëren van een gezellige, goede groep. Ook de karakters van spelers moesten bij elkaar passen, vond hij. Dan gingen ze sneller voor elkaar door het vuur. Daar was hij urenlang mee bezig."
In die periode werd hij door veel Nederlanders regelmatig herkend. Hij had daar zelf een verklaring voor: "Wat volgens mij een belangrijke rol speelde, was het incident met Jan Wouters, die me een elleboogstoot gaf. Ik reageerde dat af door op zijn tenen te gaan staan, de scheidsrechter zag het en pakte de rode kaart. De elleboog van Wouters had hij gemist. In de pers werd later met televisiebeelden duidelijk gemaakt dat er aan mijn reactie wat voorafgegaan was. Met zulke akkefietjes kwam je herhaaldelijk met je gezicht in beeld. Dan bleven de mensen je gemakkelijker herinneren."
De tekst gaat verder onder de foto's.
Einde carrière
Op 36-jarige leeftijd kwam er een einde aan zijn avontuur in het betaalde voetbal. Zijn laatste seizoen viel samen met de degradatie uit de Eredivisie in 1998 en het einde van de gouden jaren. Volendam bood hem geen nieuw contract aan, want dat seizoen stond hij er al regelmatig naast of werd hij vervangen. Hij had het liefst nog een tijdje blijven door voetballen: "Oké, ik was dan 36, maar de gebroeders Gerrie- en Arnold Mühren voetbalden tot hun 39ste. Ik kon dat seizoen na mijn kuit- en bovenbeenblessure, waardoor ik drie maanden uit de roulatie was, nog met de besten mee."
Trainer
Na zijn spelersloopbaan werd hij trainer bij Volendam. Eerst bij de jeugd (1998-1999) en sinds 1999 als assistent bij het eerste elftal. In 2004 was hij tijdelijk hoofdcoach na het ontslag van Henk Wisman. In 2005 ging hij aan de slag als assistent-trainer van het Armeens voetbalelftal en tegelijk als assistent-trainer van Pyunik Erevan, in beide functies onder Henk Wisman. In april 2006 moesten beiden vertrekken. In 2007 keerde hij terug bij Volendam. Na het ontslag van Gert Kruys in 2012 was hij weer tijdelijk hoofdcoach van Volendam samen met Berry Smit en Richard Stricker. Tijdens de nacompetitie van het seizoen 2016-2017 was hij wederom samen met Berry Smit tijdelijk hoofdcoach, na het vertrek van Robert Molenaar. In december 2017 werd hij naast assistent van het eerste elftal ook trainer van het beloftenelftal van de Volendammers. Hij nam de taak over van de vertrokken Berry Smit. Aan het einde van het seizoen 2018-2019 moest hij zijn taken als trainer naast zich neerleggen. In het seizoen 2019-2020 trad hij als professioneel scout toe tot de Volendam organisatie. Ook werd hij individueel trainer in de jeugdopleiding van de club. Sinds het seizoen 2020-2021 is hij hoofdtrainer bij de zaterdag amateurs van Volendam spelend in de hoofdklasse.