Konings, Gerrit

Konings, Gerrit

Gerrit Konings was voorzitter in de katholieke hoogtijdagen van de voetbalclub. In de periode tussen 1927 en 1945 hanteerde hij vele jaren de voorzittershamer die soms voor een korte periode werd onderbroken door “paleisrevoluties”. Maar telkens als de nood aan de man was, werd er weer met succes een beroep op hem gedaan. Als voorzitter was hij recht door zee en kon ongezouten zijn mening geven. Hij werd geboren in 1897 in Oudewater. Hij had, na de Eerste Wereldoorlog, de zaak van bakker van Baar aan de haven in Volendam overgenomen. Als niet-Volendammer wist hij prima te integreren en het klikte tussen hem en de dorpelingen. Dat was niet verwonderlijk want hij was sociaal, had aandacht voor mensen en hun problemen. Hij liet het niet na om te helpen als het in zijn macht lag. Klanten die in de crisistijd en tijdens de oorlogstijd geen geld meer hadden om te voedsel te komen, bracht hij toch brood. Naderhand lieten meerdere mensen optekenen: “zonder Konings was ons gezin er niet meer geweest.” Ook de voetbalscheidsrechters gingen op zondag na de wedstrijd vaak als gast mee naar huize Konings om mee te eten.

Wethouder
Naast bakker en voorzitter van de voetbalclub, was hij vanaf 1931 raadslid namens de RK Staatspartij. In 1935 werd hij tot wethouder gekozen. Onder burgemeester Theo Kolfschoten en later Clement van Baar was hij verantwoordelijk voor de portefeuilles ‘gasbedrijf’ en ‘Volendam’. Deze functie oefende hij uit officieel uit tot 1 september 1941, aangezien tijdens de bezettingsjaren de bevoegdheden van het wethouderschap op de NSB Burgemeester van Baak overgingen. De wethouders werden gedegradeerd tot gemeenteambtenaar. Toch liet hij zich niet de mond snoeren en zei dingen die een ander niet eens durfde te fluisteren. Hij had aanzien en was voor niemand bang. Zelfs de Duitsers hadden ontzag voor hem.

Ondergedoken piloot
Op donderdag 15 maart 1945, rond 16.15 uur, draaiden vier Spitfires van de Britse RAF, het No. 308 (Pools) ‘City of Kraków’ Squadron, op de haven van Enkhuizen aan. In twee formaties van twee doken ze naar hun doel, een twaalftal grote 'schuiten'. Onder ieder toestel hing centraal een bom van 500 pond en onder iedere vleugel een bom van 250 pond. Deze twaalf bommen zouden voor een enorme schade zorgen en een groot aantal doden. Tijdens de aanval van de Spitfires van het 308 Squadron, werd één van de toestellen toch aangeschoten door de Duitsers. De piloot, Andrzej Dromlewicz (zie foto) wist met zijn beschadigde hoogteroer tot aan Katwoude te komen waar hij een noodlanding maakte. Hij zette zijn toestel toevallig neer op de plek dat bij het verzet bekend stond als droppingsterrein ‘DRAUGHTS 12’. In Volendam werd Dromlewicz opgevangen en doorgestuurd naar Monnickendam waar hij, tot het einde van de oorlog, onderdook. Toen de neergestorte piloot Andrzej Dromlewicz niet gevonden werd, dreigden de Duitsers 15 Volendammers op te pakken en te executeren, als de piloot zich niet binnen 12 uur op het bureau had gemeld. Het verzet vroeg Gerrit Konings om hulp en zonder op te letten op het gevaar toog hij naar Ortskommandant met een fles jenever onder de arm. Voordat de fles leeg was, hadden ze samen een bevredigde oplossing gevonden.

Klaas Koning (Not)
Als voorzitter had hij een goede band met zijn sterspeler Klaas Koning (Not). Hij wist bij hem de juiste snaar te raken. Als het in de wedstrijd niet wilde vlotten dan zocht hij in de rust Not altijd op met de woorden: “ik wil in de tweede helft vier doelpunten van je zien.” Veelvuldig voldeed deze aan dit verzoek. Toen Not tijdens een wedstrijd een armbreuk opliep zorgde Gerrit Konings, in overleg met de scheidsrechter, ervoor dat de rust werd verlengd, zodat deze kon word opgelapt in het ziekenhuis. Met een voorlopig rekverband nam hij zijn plaats in het elftal weer in. Pas toen Volendam tien minuten voor tijd voldoende voorsprong had, liet hij zich vervangen. Bij het nazitten kon Gerrit Konings het niet nalaten om Not nog even te plagen: “Ik geef er twee weg, als je het glas met je gebroken arm naar je mond kunt brengen”. Not won. Gerrit Konings zorgde er ook voor dat Klaas Koning (Not) behouden bleef voor de club. Hij dreigde naar Stormvogels te gaan waar ze hem een baan aanboden. Gerrit Konings stuurde hem naar de heer Payens, de directeur van het gasbedrijf met de woorden: “zeg maar dat ik het heb gezegd”. Klaas Koning (Not) zou vervolgens 45 jaar voor het gasbedrijf werken.

Conflict met de kerk
Gerrit Konings was naar iedereen open en eerlijk, ook als hij kritiek had op de gang van zaken. Echter niet iedereen nam hem die openheid in dank af, met name in het andere bestuurscentrum van het dorp, op de pastorie. Daar kon men niet waarderen dat wethouder Konings zich in liet met wereldse zaken als belang van onderwijs en vorming van werklozen. Wat hij deed was niet gebruikelijk in overwegend Roomse gebieden. Daar was het overwicht van de kerk groot. Zij hadden gewoonlijk weinig te duchten van kritisch ingestelde intellectuelen. Die waren er in die tijd nauwelijks in Nederland en helemaal al niet in Volendam. De verdiensten van hem als persoon, als bakker, voorzitter en wethouder voor en vooral tijdens de oorlog waren groot en werden dorps breed gewaardeerd. Hij leek onaantastbaar. Maar in de politiek en in de voetbal bestaan geen zekerheden. Dat geldt nu en dat gold toen.

Zo was hij zeer kritisch richting de geestelijk adviseur kapelaan Theo Ruiter van de voetbalclub. Hij sprak zich daarover heel duidelijk uit. Kapelaan Theo Ruiter nam, vanaf zijn benoeming in 1938, pastoorstaken over en was volgens Gerrit Konings meer met ‘politieke en sociale’ zaken van het dorp bezig dan met geestelijke. Toen hij vernam dat kapelaan Theo Ruiter van plan was om de gehele jaarvergadering van de voetbalclub bij te wonen, vond hij dat dit buiten de bevoegdheden van de geestelijk adviseur viel. "Kapelaan, gaat u vanavond rustig wat zieken bezoeken en kom straks terug om gezellig een borrel te drinken", kreeg hij als bindend advies mee. De kapelaan voelde zich door hem belemmerd en aangevallen en kwam in actie want zoals iedere katholiek in die jaren wel wist: "een nat gepieste toog, wordt nooit meer droog". In afwachting van democratische verkiezingen kwam er, net na de tweede wereldoorlog, een tijdelijke gemeenteraad (zogenaamde noodraad) niet gekozen maar benoemd door een representatief ‘college van kiesmannen’. Tot verbijstering van het gehele dorp lieten deze Gerrit Konings buiten de noodraad zodat er aan zijn wethouderschap automatisch een einde kwam. Bij het benoemen van de noodraad bleek kapelaan Ruiter met steun van zijn getrouwen een beslissende rol te hebben gespeeld en was het gelukt om de populaire wethouder niet terug te laten keren. Ook zijn tweede actie, die bij de voetbalvereniging trof doel: Tijdens de jaarvergadering, aan het einde van het seizoen 1944-1945 kwam Gerrit Konings 'verrassend' enkele stemmen tekort om zijn voorzitterschap te continueren. Zijn taak werd overgenomen door Meester (Arnold) Mühren, die reeds jaren de secretaris was van het bestuur.

Straat
Gerrit Konings overleed in 1960 op 63-jarige leeftijd. Voor zijn verdiensten voor de gemeenschap wordt hij in Volendam, sinds 1978, geëerd met een eigen straat: de Wethouder Koningslaan.
 

Het bestuur van Volendam in het seizoen 1944-1945. Zittend v.l.n.r. Secretaris Meester Mühren, Geestelijk adviseur Kapelaan Ruiter, Voorzitter Gerrit Konings, Penningmeester Jaap Veerman (Poepies), Willem Steur (Koen) en Willem Runderkamp (van het Zwarte Pad). Staand Willem Runderkamp (in de Meer).