Dick Tol, beter bekend als 'De Knoest', werd geboren op 21 augustus 1934 en speelde 329 competitiewedstrijden voor Volendam in de seizoenen tussen 1955 en 1967, waarin hij 276 doelpunten scoorde. Hij werd in de 12 seizoenen dat hij actief was telkens clubtopscorer. Daarnaast werd hij twee keer topscorer van de Eerste divisie en één keer topscorer van de Eredivisie.
Jeugd
Zijn ouders, Kees- en Neel Tol, kregen in totaal vier kinderen. Vader Kees was visventer in de allerbeste wijken van Nederland, zoals de villa dorpen Bloemendaal en Heemstede. De familie Tol was daardoor een redelijk rijk gezin in Volendam. Kees Tol is ook één van de eerste inwoners van het dorp die een auto kon aanschaffen. Zoals veel Volendammers kreeg ook Dick Tol een bijnaam, de Knoest. Een eretitel die zijn opa ooit verdiende, nadat hij als kapitein zijn boot tijdens een storm redde door acht uur achter elkaar met een emmer de boot leeg te scheppen. De Knoest verwijst dus naar de oerkracht van de visser. Maar zijn kleinzoon Dick leek de verwachtingen van zijn bijnaam niet in te kunnen lossen. De Volendammer had als kind maar een schriel figuur. Toch veranderde Dick in de loop van jaren in een gespierde jongeman. Al snel liet hij zien over een flinke schotkracht te beschikken. Hij was veel op één van de vele pleintjes te vinden waar na schooltijd vaak op klompen gevoetbald wordt. Na de oorlog meldde hij zich aan bij de Rooms Katholieke Sportvereniging (RKSV) Volendam. Hij ontwikkelde zich al snel tot een fanatieke voetballer. Overal waar hij was, was de bal. Zijn fanatisme en prestaties bleven bij de jeugd niet onopgemerkt. Aan een monsterzege op RKEDO uit De Goorn (48-0) had de aanvaller met twaalf doelpunten een flink aandeel.
Doorbraak
Dick Tol (Knoest) was geen technische speler, maar moest het vooral hebben van explosiviteit, fysieke kracht en zijn fanatisme. Ondanks dat hij als jeugdspeler al makkelijk scoorde, maakte hij pas op zijn 21e zijn debuut in het eerste van Volendam. Opmerkelijk genoeg was het bestuur van de vereniging nog niet overtuigd van zijn kwaliteiten. In eerste instantie bood het de twintigjarige speler geen contract aan. Pas toen zijn ploeggenoten (die wel een contract kregen) het bestuur overhaalden en zelfs dreigden hun eigen overeenkomsten niet te ondertekenen, stemde het in met een contract voor hem. Dat zijn medespelers met hun actie geen verkeerde inschatting maakten, bewees hij in de daaropvolgende jaren.
Een geboren leider
Hij was de geboren leider van het Volendamse elftal dat eind jaren vijftig grote successen boekte. De onderlinge band die de bevriende spelers in de loop der jaren hadden opgebouwd, zorgde voor een sterk saamhorigheidsgevoel dat zowel op als naast het veld tot uiting kwam. Dit team behaalde in het seizoen 1958-1959 het kampioenschap in de eerste divisie A behaalde en promoveerde naar de Eredivisie. Een jaar eerder wist Volendam ook al de bekerfinale in het Olympisch Stadion in Amsterdam te bereiken. Na de promotie in 1959 wisselden de pieken en dalen van Volendam zich in rap tempo af: degradatie (1960), promotie (1961), degradatie (1964) en promotie (1967).
Doelpuntenmachine
Volendam speelde in een 3-2-5-systeem met twee buitenspelers, twee binnenspelers en een diepe midvoor, Dick Tol (Knoest). Als aanvoerder was hij de onbetwiste gang-maker van het team. Hij was kopsterk en erg snel, vooral bij de eerste passen. Hij was zoals hij zelf vaak verwoordde een korte afstandloper, die niets van de lange trainingsduurlopen moest hebben. Hij deed wel mee, maar hield het altijd snel voor gezien. Zijn ploeggenoten protesteerden daar niet tegen, zij wisten ook dat zijn doelpunten hun zondags de overwinning konden opleveren. De grootste specialiteit van hem was zijn keiharde schot. Of het nu een schot van dertig, veertig meter afstand was of een intikkertje, hij joeg de bal altijd vreselijk hard in het net. Vooral zijn rechterbeen vuurde de ballen als raketten op het vijandelijke doel af; menig keeper hield liever de handen voor zijn ogen dan dat hij een poging ondernam om een goal te voorkomen.
Hij maakte 276 competitie doelpunten in zijn voetbalcarrière, gemiddeld circa twintig per seizoen. In de jaargang 1961/62 was hij met 27 goals bovendien topscorer van de eredivisie. Het scoringspercentage van De Knoest is in de eredivisie zelfs 0,75 per wedstrijd. Op de topscorerslijst van de eredivisie aller tijden mag de PSV’er Willy van de Kuijlen dan wel op de eerste plaats staan. Hij komt met het percentage van 0,57 doelpunten per wedstrijd niet in de buurt van De Knoest.
Zijn doelpuntenoverzicht:
Seizoen | Klasse | Wedstrijden | Competitie | Beker | Topscorer |
---|---|---|---|---|---|
1955-56 | Eerste Divisie | 30 | 30 | Volendam | |
1956-57 | Eerste Divisie | 30 | 36 | 8 | Volendam en 1e Divisie |
1957-58 | Eerste Divisie | 28 | 27 | 13 | Volendam |
1958-59 | Eerste Divisie | 30 | 25 | 5 | Volendam |
1959-60 | Eredivisie | 26 | 19 | Volendam | |
1960-61 | Eerste Divisie | 23 | 16 | 4 | Volendam |
1961-62 | Eredivisie | 28 | 27 | 1 | Volendam en Eredivisie |
1962-63 | Eredivisie | 21 | 13 | Volendam | |
1963-64 | Eredivisie | 26 | 17 | Volendam | |
1964-65 | Eerste Divisie | 22 | 17 | 1 | Volendam |
1965-66 | Eerste Divisie | 29 | 17 | 4 | Volendam |
1966-67 | Eerste Divisie | 37 | 32 | 3 | Volendam en 1e Divisie |
329 | 276 | 39 |
Drie voetballers ontvingen op 8 juni 1967 uit handen van de heer Jos Coler, voorzitter van de sectie Betaald Voetbal van de K.N.V.B. top-scorer insignes van het voetbalseizoen 1966-67. De drie winnaars tezamen: V.l.n.r. Dick ''Knoest'' Tol, 1e Divisie, Johan Cruijff, Eredivisie, en Joop Harmse, 2e Divisie. Foto Andre van den Heuvel, Anefo.
Nooit in A-selectie Nederlands Elftal
Zijn verrichtingen bleven ook bij de bondsofficials niet onopgemerkt: Hij kreeg uitnodigingen voor het B-team van Oranje. Tot een uitverkiezing voor de A-selectie van het Nederlands elftal is het echter nooit gekomen. Vlak voor zijn mogelijke debuut in een duel met Denemarken raakte hij in het weekend voorafgaand aan de interland geblesseerd: een botsing met Guus Haak in de uitwedstrijd tegen ADO Den Haag veroorzaakte een gescheurde enkelband die de Oranje-droom voor even in een nachtmerrie veranderde. De opkomst van collega-spits Noud van Melis, die bij PSV duidelijk voor een grotere club speelde en dus meer in de picture was, en een uitnodiging om als reservespeler hij het B-elftal te verschijnen, waren vervolgens medeschuldig dat hij nooit meer in aanmerking is gekomen voor een plaats in de hoofdmacht van het Nederlands elftal. Dick Tol-idolaat Adrie van Ophem schetste in zijn boek over hem het gesprek tussen Dick Tol (de Knoest) en KNVB-man Martens dat de toegangsdeur tot Oranje voorgoed in het slot gooide: ‘Ja, meneer Martens, met Dick Tol.’ Aan de andere kant: ‘Ja Dick, hoe gaat het ermee?’ Dick: ‘Nou, niet zo goed. Ik heb een uitnodiging gehad, maar nu als wisselspeler. Niet voor het A-elftal, maar voor het B-elftal. Weet je wat je met die uitnodiging moet doen?’ Martens: ‘Nou Dick, vertel het eens.’ Dick: ‘In je kanaal frommelen!’ Martens (geschrokken): ‘Wat zeg je nou?’ Dick, ietsje luider nu: ‘In je kanaal frommelen!’ Boem! Dick gooide de hoorn er zó op. Einde gesprek, weg interlandloopbaan.
Lange lijst met blessures
Het enige echte oranje dat hij in zijn carrière droeg, was dat van de club aan de dijk. Hoewel de aanbiedingen van andere clubs elkaar opstapelden en hij in veel gevallen zelf mocht bepalen hoeveel hij ging verdienen na een transfer, koos hij ervoor zijn Volendam trouw te blijven. Zijn prachtige goals en de lovende bewoordingen in de media hadden ook een keerzijde: blessures, vaak veroorzaakt door zijn directe tegenstanders die de doelpuntenmachine het liefst zo snel mogelijk uit de wedstrijd schopten. Een gescheurde wenkbrauw, blauwe ogen, tanden door de lip, een gebroken schouderblad, een gekneusd sleutelbeen, verschillende rugblessures, gescheurde enkelbanden, een knieblessure en diverse liesoperaties zijn slechts een kleine greep uit het ruime assortiment kwetsuren waarmee hij te maken kreeg. Hoewel het vaak voorkwam dat hij als scorende man het haasje was voor de hongerige verdedigingswolven van de tegenstander, zorgden de opeenhopende blessures ook voor een natuurlijke kwetsbaarheid. Dat hij niet rustig revalideerde, maar gelijk de beuk erin gooide en een gestage opbouw via het tweede elftal verafschuwde, zorgde ervoor dat hij niet alleen snel terugkeerde, maar ook nooit helemaal fit was en weer opnieuw geblesseerd raakte.
Stoppen met voetbal
De positionering van hem als linksbuiten in plaats van midvoor was een belangrijke oorzaak van de beslissing te stoppen met voetbal. Hij vond zijn kracht in het zestienmetergebied liggen, en niet bij acties die vanaf de zijkant een voorzet of doelpunt moesten opleveren. Ook de wil om meer tijd aan zijn gezin te besteden droeg bij aan het besluit. Niet alleen als topscorer van de eerste divisie, maar ook als lid van het kampioenselftal van het seizoen 1966/67 kon hij zich bijna geen mooier afscheid bedenken.
Te vroeg overleden
Na zijn voetbalcarrière is hij voetbaltrainer bij onder meer OSV uit Oostzaan en Volendam. Lang kan hij niet van dit werk genieten. Want later bleek, dat hij in zijn laatste seizoen als voetballer al kampte met gezondheidsproblemen. Bij elke krachtige uithaal greep hij opvallend vaak naar zijn maagstreek. Pas nadat hij gestopt was met voetbal gaf hij voor het eerst toe, dat hij vanwege zijn gezondheid al diverse keren naar het ziekenhuis was geweest. Hij vertelde de buitenwereld dat het helemaal goed zou komen. Dat kwam het niet. Hij bleek een kankergezwel in zijn darmen te hebben. De operatie in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam die daarop volgde, ging faliekant fout. Dick Tol (De Knoest) overleed op donderdag 13 december 1973 op pas 39-jarige leeftijd.
Hard Gras
In september 2008 schrijft Peter de Waard in het voetbalblad Hard Gras een prachtige ode aan De Knoest. In het verhaal Dick Tol, Puskas van de Zuiderzee komen talloze personen aan het woord die met en tegen hem hebben gespeeld.